De voorjaarsklassiekers stonden altijd synoniem voor het onverwachte — voor verrassingen, voor onverwachte uitblinkers die op het juiste moment toesloegen in de grootste eendagswedstrijden van het jaar. Maar 2025 brengt een ander verhaal: één van dominantie. In Milano-Sanremo, de Ronde van Vlaanderen en
Parijs-Roubaix stonden telkens dezelfde twee namen bovenaan de favorietenlijst — en telkens maakten
Tadej Pogacar en
Mathieu van der Poel die verwachtingen ook waar.
"We hadden het tot vorige week nog over een Grote Drie", merkte José De Cauwer op bij Sporza. "Wie die derde zou zijn, dat was nog de vraag. Misschien Pedersen, misschien Van Aert — dat was onze hoop. Maar na vandaag moeten we erkennen: er zijn gewoon twee die er écht bovenuit steken."
In Sanremo trokken Pogacar en Van der Poel de wedstrijd open op de Cipressa en de Poggio, al wist Filippo Ganna zich daar nog knap in de strijd te mengen. In de Ronde van Vlaanderen waren ze opnieuw de dominante krachten, maar daar kraakte Van der Poel verrassend op de laatste passage van de Oude Kwaremont, waardoor Pogacar de overwinning kon grijpen. En in Roubaix was het opnieuw een tweestrijd, al gaven de vlakke kasseien in theorie andere renners een betere kans. Toch waren het weer de Sloveen en de Nederlander die het peloton overvleugelden.
Opvallend is ook de stabiliteit op het podium: in zowel Vlaanderen als Roubaix eindigden Pogacar, Van der Poel én Mads Pedersen bij de eerste drie, met de Deen respectievelijk als tweede en derde. De verrassing bleef telkens uit. Het verschil tussen de top en de subtop lijkt alleen maar groter te worden. Pogacar en Van der Poel zijn in 2025 dé Grote Twee van het voorjaar.
Voor Pogacar zit het voorjaar er echter nog niet op. Hij trekt nu naar de Ardennenklassiekers, waar hij op basis van zijn vorm en historiek als topfavoriet geldt om een unieke trilogie te voltooien: Amstel Gold Race, Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik.
En
Wout van Aert dan? De Belgische hoop op een voorjaarszege kende een moeilijk voorjaar, al reed hij twee keer naar een vierde plaats — telkens als beste Belg. José De Cauwer analyseerde scherp: "Het is een unieke fase in de wielergeschiedenis. In de Ronde werd hij op cruciale momenten slecht gepositioneerd. Aan het einde van de koers komt hij wel, maar de topsnelheid is er niet meer als het écht hard gaat."
"Ik weet niet wat de oorzaak is", vervolgt De Cauwer. "Sommigen zeggen dat Van Aert terug naar de tekentafel moet. Ik zal niet zeggen dat ik het antwoord heb, maar als ik één advies mag geven: koers zoals vroeger. Op intuïtie. Gewoon beginnen met koersen!"