De Belgische bondscoach
Serge Pauwels suggereert dat
Remco Evenepoel niet altijd de renner hoeft te zijn rond wie België bouwt om
Tadej Pogacar te kloppen op de grootste kampioenschappen.
In een uitgebreid interview met DirectVelo schetste Pauwels een flexibelere visie voor Montreal 2026 – een aanpak waarbij België zelfs kan winnen zonder alles op de schouders van Evenepoel te leggen.
Met het oog op het pittige WK-parcours in Montreal opperde Pauwels openlijk een scenario waarin België in de finale een andere kopman uitspeelt. “Als de koers verloopt zoals de laatste Grand Prix de Montreal, wordt het een lange afvalrace. Een soort ploegentijdrit. Dan moet je volharden, sparen, sparen. Soms kan een renner als
Tiesj Benoot opportunistisch uitpakken. Misschien is de beste manier om Pogacar te verslaan een andere kaart spelen dan Remco – die op een bepaald moment altijd zijn eigen koers kan rijden.”
Opvallende woorden van een coach wiens selecties vaak volledig rond Evenepoel draaiden. Maar Pauwels benadrukt dat terrein en de hardheid van het moderne wielrennen België dwingen om niet vast te houden aan één scenario.
“We moeten deze periode koesteren… het zal niet eeuwig duren”
Ondanks de tactische nuancering en het Pogacar-dilemma, is Pauwels stellig: België beleeft een bijzondere periode.
“Ik vind de balans zeer positief. Als ik naar mijn categorieën kijk – Elite Mannen en Mannen U23 – komen we uit op acht medailles in totaal: drie op het WK en vijf op de EK. Remco was subliem, maar iemand anders was nog beter. Zonder die renner had Remco waarschijnlijk twee andere medailles… maar zo kun je niet redeneren. Ilan Van Wilder was ook fantastisch met zijn medaille. Op de EK pakten Vervenne en Van Kerckhove bij de U23 goud en zilver – beter kan niet.”
Context telt, vindt Pauwels. “We moeten deze periode koesteren. Tien jaar geleden hadden we onmiddellijk getekend voor zulke resultaten. En het zal niet eeuwig duren. De enige teleurstelling was het U23-WK met Widar, maar dat maakte hij meteen goed met de Europese titel.”
Die balans – tussen het maximaal benutten van Evenepoel, verwachtingen managen en de volgende golf begeleiden – loopt door het hele interview.
Waarom Evenepoel telkens alleen komt te zitten
Een terugkerend thema op zowel het WK als de EK is Evenepoels isolement zodra de koers ontbrandt. Pauwels wijst zowel op pech als op evolutie in de sport.
“Er zijn twee redenen. Ten eerste: op het WK viel Ilan Van Wilder en Tiesj Benoot was er niet. Dat zijn twee grote aderlatingen. Ten tweede beginnen de finales nu heel vroeg: het is bijna mano a mano vanaf 70 kilometer. Tien jaar geleden kon je nog met zeven of acht man samen de laatste twee ronden ingaan. Tegenwoordig ontploffen koersen veel sneller.”
Evenepoels overstap naar Red Bull - BORA - hansgrohe, en de belofte van een hightech ondersteuning, wordt onvermijdelijk gezien als het project dat het gat naar Pogacar moet dichten. Pauwels waardeert de richting, maar blijft realistisch.
“Dat is onze hoop. Ik hoor dat ze terug de windtunnel ingaan en werken met experts als Dan Bigham. Dat zijn ‘marginal gains’. Geen revolutie – ze zijn al heel goed. Om het niveau van Tour- of WK-Pogacar te halen, is zeker meer dan een jaar nodig. Maar dat is zijn uitdaging. Het hangt ook van Pogacar af: misschien is hij minder… of nog beter. Op dit moment is het verschil nog groot.”
Voor Pauwels zit het echte verschil niet enkel in piekvermogen, maar in hoe fris Pogacar nog is op het moment dat hij aanzet. “Dat denk ik. Veel mensen focussen op de cijfers van de demarrages, maar de sleutel is de staat waarin je de klim bereikt. In Lombardia was iedereen al ‘kapot’ toen hij aanviel. Het gaat niet om die inspanning van een minuut – het gaat om fris aan die inspanning beginnen. Dus ja, de basis is er. Renners moeten werken aan hun frisheid richting de sleutelpassages van een koers.”
Widar als “plan B”, Van Aerts ambitie voor Montreal en de U23-golf
Pauwels denkt duidelijk niet aan een eenmansploeg voor de volgende cyclus.
Jarno Widar, die prof wordt met een ambitieus programma, staat al op zijn radar voor een secundaire rol. “Co-kopman met Remco, nog niet. Maar een plan B? Ja, daar denk ik aan. Als zijn ontwikkeling doorzet, kan hij mikken op top-tienplaatsen op ritten in Grote Rondes. Hij heeft Seixas al twee keer geklopt, en we zien wat Seixas nu doet. Had hij bij de Elites in Ardèche gekoerst, dan had hij top tien kunnen rijden. Voor Montreal heeft hij me al laten weten dat hij geïnteresseerd is.”
En dan is er
Wout van Aert, wiens doelen na zijn afwezigheid in het parcoursdebat rond Kigali verschoven zijn richting Montreal. “Hij heeft me gezegd dat hij ambitieus is voor Montreal. Dit jaar in Kigali was het parcours te zwaar voor hem, maar ik verwacht een groot voorjaar. Met Wout draait het altijd om dialoog en transparantie.”