Net als in andere topsporten experimenteren wielrenners en teams voortdurend met nieuwe trainingsmethoden, voedingsplannen en supplementen om die extra 1% prestatieverbetering te vinden. In een sport waarin de kleinste verschillen beslissend kunnen zijn tussen een overwinning in een Grote Ronde of een vroege uitval op de eerste klim, verschijnen er voortdurend nieuwe technieken en producten die zich soms in een grijs gebied tussen legaal en illegaal bevinden. Het verleden van de wielersport blijft immers belast met schandalen. Termen als EPO en bloeddoping herinneren aan donkere hoofdstukken die nog steeds een schaduw werpen over de sport.
In 2024 is koolmonoxide het onderwerp van gesprek. In juli bevestigden Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard, de hoofdrolspelers in de afgelopen Tour de France-edities, dat ze het middel eerder hebben gebruikt - hoewel onbekend blijft in welke mate en met welk effect. Op dit moment is het gebruik ervan nog legaal, maar of dit nu een legitieme doorbraak in trainingsoptimalisatie is of een nieuwe, bedenkelijke weg voor het wielrennen, moet nog blijken. Wielerfans blijven terughoudend en kritisch tegenover elk mechanisme dat prestaties bevordert, zeker als het complex en moeilijk te doorgronden is. Daarom willen we de voordelen van koolmonoxide en de manieren waarop teams het toepassen op een rij zetten.
Moet het middel verboden worden in de sport? Hoewel dit artikel geen definitief antwoord zal geven op die vraag, hopen we dat het inzicht biedt in waarom koolmonoxide zo populair wordt binnen het wielrennen en waarom sommige renners en experts zich er zorgen over maken.
Koolstofmonoxide (CO) is een kleurloos, reukloos gas dat vrijkomt bij de onvolledige verbranding van koolstofhoudende materialen. Het lichaam zelf produceert ook kleine hoeveelheden CO als bijproduct van de afbraak van heem door het enzym heem oxygenase. In lage concentraties functioneert CO als een signaalmolecule die diverse fysiologische processen beïnvloedt.
Voor duursporten zoals wielrennen is CO interessant omdat het mogelijk de zuurstoftoevoer en het gebruik van zuurstof kan verbeteren. Bij gecontroleerde, lage doses CO-inhalatie bindt CO zich aan hemoglobine, wat leidt tot de vorming van carboxyhemoglobine. Dit vermindert tijdelijk de zuurstofdragende capaciteit van het bloed en simuleert zo een situatie van zuurstoftekort die vergelijkbaar is met de omstandigheden op grote hoogte. Het lichaam reageert hierop door meer erytropoëtine (EPO) aan te maken, een hormoon dat de productie van rode bloedcellen stimuleert en de totale hemoglobinemassa verhoogt. Meer hemoglobine betekent een betere zuurstofvoorziening voor de spieren, wat de uithoudingsprestaties kan bevorderen.
Klinkt complex? Hier is een kortere uitleg: door gecontroleerde CO-inhalatie worden de effecten van hoogtetraining nagebootst, waardoor atleten meer rode bloedcellen aanmaken. Dit helpt bij het vervoeren van extra zuurstof naar de spieren, wat voordelig kan zijn voor prestaties bij langdurige inspanning. Ook andere duursporten onderzoeken CO-inhalatie voor deze mogelijke voordelen, vooral wanneer het doel is om de maximale aerobe capaciteit te verhogen.
Hoewel gecontroleerde blootstelling aan CO prestatievoordelen kan bieden, brengt het aanzienlijke gezondheidsrisico's met zich mee. CO bindt zich namelijk veel sterker aan hemoglobine dan zuurstof, waardoor het carboxyhemoglobine vormt. Een verhoogd carboxyhemoglobinegehalte vermindert de zuurstoftoevoer naar weefsels en kan symptomen veroorzaken zoals hoofdpijn en duizeligheid, of in ernstige gevallen leiden tot bewusteloosheid en zelfs de dood. Chronische blootstelling, zelfs bij lage concentraties, kan daarnaast cardiovasculaire en neurologische complicaties veroorzaken. Zoals bij eerdere controversiële methoden in de wielersport, kent ook koolmonoxide duidelijke risico's voor zelfs de gezondste atleten.
De grens tussen een potentieel gunstige en een schadelijke dosis CO is klein, wat nauwkeurige controle essentieel maakt. Ongecontroleerd of onjuist gebruik van CO-inhalatie brengt ernstige gezondheidsrisico's met zich mee. Dit onderstreept de noodzaak voor strikt medisch toezicht en naleving van de veiligheidsvoorschriften door renners en teams.
Tijdens de Tour de France 2024 leidde het gebruik van koolmonoxide-herademingstechnieken door topteams, waaronder UAE Team Emirates en Team Visma | Lease a Bike, tot onrust in het peloton. Deze teams pasten CO-herademing toe om de hemoglobinemassa te meten. Hoewel dit legaal is, riep het bij veel media en wielerfans vragen op. Renners als Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard verdedigden de methode en benadrukten dat het vooral werd gebruikt om trainingsefficiëntie te beoordelen in plaats van prestaties te verbeteren. In tegenstelling tot eerdere prestatiebevorderende methoden zou deze techniek dus niet bedoeld zijn om fysiek voordeel te bieden, maar om het huidige fitheidsniveau te analyseren.
In een interview met Eurosport sprak de Franse renner Romain Bardet zijn bewustzijn over CO-inhalatiepraktijken uit en erkende hij de 'wapenwedloop' tussen teams om steeds geavanceerdere technieken in te zetten. Hij benadrukte de ethische implicaties en de noodzaak van duidelijke regels, en merkte op dat vertrouwen op individuele ethiek niet volstaat in een zeer competitieve omgeving waar eerlijkheid constant onder druk staat.
Het gebruik van stoffen of methoden die de prestaties verbeteren, maar binnen de wettelijke grenzen blijven, is niet exclusief voor de wielersport. In andere sporten zoals atletiek en zwemmen worden technieken zoals hypoxische training (het simuleren van omstandigheden op grote hoogte) en het gebruik van supplementen zoals ketonen toegepast om een concurrentievoordeel te behalen. Dergelijke praktijken roepen vaak debatten op over eerlijkheid, de gezondheidsrisico's en de geest van de sport, en benadrukken de voortdurende spanning tussen innovatie en regulering in de wereld van atletische prestaties.
De introductie van koolmonoxide-rebreathing als prestatiebevorderende methode heeft belangrijke ethische vragen opgeroepen over de grenzen van wat acceptabel is in de professionele wielersport. Organisaties zoals de UCI en het Wereld Anti-Doping Agentschap (WADA) staan voor de uitdaging om innovatieve methoden aan te pakken die binnen de wettelijke kaders vallen, maar de grenzen van wat als eerlijke competitie wordt beschouwd opzoeken. Het debat richt zich vaak niet zozeer op de vraag of deze praktijken wettelijk zijn, maar of ze in lijn zijn met de geest van fair play die sportorganisaties willen handhaven.
In het verleden hebben sportautoriteiten zich snel moeten aanpassen aan nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen, waarbij ze een balans moesten vinden tussen het behouden van een gelijk speelveld en het besef dat vooruitgang in training en herstel onvermijdelijk is. Net zoals de technologie in de Formule 1 de auto's steeds sneller maakt, wordt ook het niveau van wielrenners steeds hoger door verbeteringen in training, voeding en hulpmiddelen.
De kwestie van koolmonoxidereductie plaatst de UCI en WADA op een cruciaal kruispunt: moeten ze wachten op concreet bewijs van schadelijke effecten of oneerlijk voordeel voordat ze actie ondernemen, of moeten ze proactief optreden om de reputatie van de sport te beschermen tegen verdere schade?
De impact van koolmonoxidereademen reikt verder dan alleen het peloton en beïnvloedt ook de publieke opinie en de media. Wielrennen, dat nog steeds de nasleep voelt van eerdere dopingschandalen, staat onder constante, intensieve observatie. Het gebruik van nieuwe, onconventionele methoden roept vaak scepsis op bij fans, die vrezen dat de sport opnieuw het gevaar loopt af te glijden. Deze bezorgdheid wordt versterkt door de media, die dergelijke ontwikkelingen vaak plaatsen binnen het bredere kader van de onrustige geschiedenis van prestatieverbetering in de wielersport.
De manier waarop de media het gebruik van koolmonoxide presenteren, kan de publieke opinie sterk beïnvloeden, door het te framen als een slimme, legale methode om atletische prestaties te verbeteren of als een opkomend schandaal. De goedkeuring of kritiek van renners en teams speelt hierbij een cruciale rol in het bepalen van de toon van deze verhalen. Zo leidde de bekentenis van Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard dat ze CO-rebreathing toepassen, tot een verschuiving in het debat: is dit een vooruitstrevende trainingsmethode, of bevindt het zich in een ethische grijze zone die mogelijk tot toekomstige verboden kan leiden?
Het begrijpen van de publieke perceptie is essentieel om te voorspellen hoelang methodes zoals CO-rebreathing in het competitieve wielrennen zullen blijven bestaan. Als het verzet toeneemt, zou dit de sportautoriteiten kunnen aansporen om de praktijk opnieuw te evalueren en mogelijk te verbieden. De reacties van het publiek en de media fungeren daarbij als informele waakhonden voor welke praktijken als acceptabel worden beschouwd, en ze beïnvloeden zowel de richting van sportreguleringen als de evolutie van trainingsmethoden.