De 21‑jarige Noor Johannes Kulset blikt terug op een transformatieseizoen bij Uno‑X Mobility en geeft ongezouten zijn blik op Pogacar — en op de sport als geheel.
Weinig renners spreken zo direct als Kulset. Het jonge klimmertalent van Uno‑X Mobility blikte terug op het ontzagwekkende seizoen van Tadej Pogacar: “Als hij start, weet je dat het geen wedstrijd wordt, het is gewoon overleven,” zei hij in een gesprek met Domestique. “Eerlijk gezegd vind ik het niet goed voor het wielrennen dat hij zoveel beter is dan de rest. Het is niet zijn schuld, hij is gewoon zo goed.”
Voor Kulset heeft Pogacars status twee gezichten: “Aan de ene kant is het fantastisch voor de sport dat er een échte superster is. Hij en Mathieu van der Poel zijn grote namen buiten het wielrennen en dat trekt aandacht & fans. Je ziet het in Vlaanderen of Lombardije: de mensenmassa’s rond UAE Team Emirates zijn indrukwekkend. Maar het wordt ook slecht wanneer de belangstelling daalt omdat men verwacht dat Pogacar toch gaat winnen. Als hij aan de start staat, geloof je niet meer in de overwinning.” Hij voegt eraan toe: “In elke andere koers is er toch nog die kleine kans. Teams zouden slimmer kunnen zijn en samenwerken tegen UAE in plaats van hem te helpen winnen.”
Transformatiestap voor Uno‑X
Kulset’s opmerking komt in het licht van een uitzonderlijk jaar voor zijn ploeg. Uno‑X Mobility, lang beschouwd als buitenbeentje, behaalde fiks succes en boekte promotie naar het hoogste niveau — iets wat voorheen weinig verwacht werd.
“Aan het begin van het jaar dacht ik dat we onze koersstijl zouden veranderen, maar dat hebben we eigenlijk niet echt gedaan”, aldus Kulset. “We pasten wel ons programma aan, maar we richtten ons niet overdreven op punten. Het team wilde gewoon dat we goed reden. Als we dan voldoende punten haalden, verdienden we WorldTour‑status. Zo niet, dan bleven we ProTeam.”
De strategie van kalmte en consistentie wierp vruchten af: “Magnus Cort had topresultaten in Strade Bianche en Milano‑Sanremo, en we begonnen ook veel te scoren in WorldTour‑races, met Tobias in de Dauphiné en in de Tour,” zei hij. “Het begon vanzelf te komen in de laatste maanden, toen we ons realiseerden dat we echt een kans hadden.”
Rond begin augustus veranderde het geloof in zekerheid. “De eerste keer dat ik de sportdirecteuren er echt over hoorde praten was in San Sebastián en daarna in Burgos. We hadden het altijd in ons hoofd, maar het voelde nog te ver weg. Daarna hadden we een supergoede zomer, vooral na de Tour. Toen beseften we: dit kan echt.”
Tour‑doorbraak en geloof
De doorbraak kwam in juli: de ritzege van Jonas Abrahamsen in de Tour de France heeft volgens Kulset het geloof in de ploeg veranderd: “Ja, zeker. Ik denk dat we toen pas echt zagen dat we op het niveau zaten om met de besten te strijden. Als je wint op het grootste podium, zie je dat alles mogelijk is.”
De zesde plaats van Tobias Halland Johannessen in het eindklassement versterkte dat geloof. “Dat veranderde alles voor de ploeg,” zei Kulset. “We zagen ook signalen in de Omloop, maar dat was een gekke wedstrijd. In de Tour was het puur kracht. Het was verdiend en het betekende veel voor iedereen.”
“Wonderkind? Niet snel”
De opkomst van Uno‑X valt samen met een golf jonge Scandinavische renners, maar Kulset houdt zichzelf uit de categorie ‘wonderkind’: “Naar mijn mening heeft het geen zin om te praten over een wonderkind, tenzij je op niveau van Ayuso of Del Toro zit,” zei hij. “Seixas is een wonderkind, want die is ongelooflijk goed. Als je derde wordt op het EK, dan kun je praten over de Tour winnen, want hij heeft dat potentieel.”
Hij zag veel meer renners opkomen: “Renners als Lorenzo Finn en Jarno Widar zijn super indrukwekkend. Jørgen Nordhagen is goed, maar niet helemaal op hun niveau. Er zijn zoveel sterke jongens van 2000 tot 2006 en er komen er nog meer aan. Maar de stap van talent naar de besten is enorm. Het gat van Remco naar de rest, en dan van Remco naar Pogacar, is gigantisch. Natuurlijk wil ik daar op een dag staan, maar ik vergelijk mezelf nog met niemand.”
Focus op de Giro in 2026
Met de WorldTour‑status veiliggesteld, richt Kulset zich op zijn eigen ontwikkeling — met een waarschijnlijk debuut in een Grote Ronde volgend seizoen. “Ik ga volgend jaar zeker een Grand Tour rijden, en het wordt waarschijnlijk de Giro,” onthulde hij. “Ik ga in november op hoogte trainen en dat is voorlopig het plan. Eerlijk gezegd denk ik dat de Giro wel eens moeilijker kan zijn dan de Tour, omdat renners bang zijn voor Pogacar en liever in Italië voor een goed resultaat gaan dan verpletterd worden in Frankrijk. Zolang Pogacar niet in de Giro zit, zal het wielrennen anders zijn. Er zullen meer ontsnappingen zijn en meer kansen. De Tour is zo stressvol. Ik denk dat het voor veel jonge renners goed is om met de Giro te beginnen.”
Zijn ploeg heeft volgens hem genoeg diepte om de stap te zetten: “Als je kijkt naar onze renners: Tobias kan twee Grote Rondes rijden, Kron, Leknessund, Cort, Hølgaard en Tiller kunnen dat ook. We hebben zo’n twintig renners die een Grand Tour aankunnen. Dus diepte genoeg. Ik denk dat we in alle drie mee kunnen doen. De uitdaging zijn de etappekoersen van één week. Het is moeilijk om alles op hetzelfde niveau te rijden, maar we worden ieder jaar beter. Met de jonge renners die we hebben, is het potentieel immens.”
Een team gebouwd, niet gekocht
De opmars van Uno‑X Mobility is een feel‑good verhaal in het peloton: een ploeg die zich via gestage groei en overtuiging opwerkte, in plaats van via exorbitante budgetten. “We hebben ons gewoon gefocust op presteren,” zei Kulset eenvoudig. Soms is dat alles wat nodig is in een sport die geobsedeerd is door klassementen, data en punten.