Tom Dumoulin heeft zich dan wel teruggetrokken uit het professionele wielrennen, maar zijn vermogen om te imponeren met sportieve prestaties is nog lang niet verdwenen. De Giro d’Italia-kampioen van 2017 leverde zondag een uitzonderlijk debuut af in de TCS Amsterdam Marathon, waar hij de klok stilzette op 2 uur, 29 minuten en 21 seconden.
De 34-jarige Nederlander – die in 2022 zijn fiets aan de haak hing – liep als amateur zonder wedstrijdlicentie, maar eindigde toch in de top vijftig van Nederlandse marathontijden van 2025. Zijn doel: onder de 2u30 blijven. Zijn resultaat: missie geslaagd.
“Ik wilde onder de tweeënhalf uur lopen, en dat is wat ik deed – maar het was pijnlijk,” vertelde Dumoulin aan HLN. “Ik ging veel te snel van start. Op de fiets zou ik dat nooit doen – daar weet ik precies wat ik kan. Met lopen geniet ik gewoon.”
Het hart van een kampioen, de benen van een beginner
Dumoulin begon furieus: na 10 kilometer lag hij op schema voor 2:18, elitetempo. Even liep hij zelfs in de groep van winnares Aynalem Desta (2:17:38). Maar halverwege begon zijn lichaam te protesteren.
“Het verschil tussen mijn conditie en wat mijn spieren aankunnen is enorm,” gaf hij toe. “Ik dacht: ‘Ik kan ze aan!’ maar toen kwamen de krampen. Twee keer moest ik stoppen – rond 25 en 35 kilometer.”
Toch gaf de Limburger niet op. Ondanks de pijn en uitputting vocht hij zich naar de finish, zijn gezicht vertrokken in inspanning maar vol wilskracht. Zijn negatieve split toonde de harde realiteit van een debutant: 1:09 in de eerste helft, 1:20 in de tweede.
“Mijn terugval was enorm,” lachte hij. “Je kunt zien dat ik de kilometers nog niet gewend ben.”
Dumoulin ging met pensioen als een van de succesvolste Nederlandse wielrenners van de moderne tijd
Van tijdritprecisie naar marathonchaos
Dumoulin, bekend om zijn strakke tempogevoel en analytische benadering, had zich zorgvuldig voorbereid. Zijn langste training was 34 kilometer – ver genoeg om vertrouwen te geven, maar niet genoeg om het marathonlijden te vermijden.
“Het is een dunne lijn tussen niet geblesseerd raken – wat wel gebeurde – en genoeg rennen. Ik deed wat ik kon,” zei hij.
Zijn nuchtere zelfreflectie na afloop was typisch Dumoulin: eerlijk, bedachtzaam en met humor.
“Nu het voorbij is, voelt de marathon leuk,” lachte hij. “Vraag het me morgen en ik zeg nee. Vraag het me volgende week, misschien zeg ik dan weer ja.”