De trend waarbij tijdritten in Grote Rondes steeds korter worden zet zich voort. Dit weerspiegelt een aanzienlijke verandering in het moderne wielrennen vergeleken met enkele decennia geleden. Johan Bruyneel heeft deze transformatie zowel als renner als ploegleider meegemaakt en deelde zijn mening over de afnemende tijdritafstanden in de Grote Rondes.
"Vandaag de dag is het totale aantal tijdritkilometers in de drie Grote Rondes gelijk aan het aantal tijdritkilometers dat we in de jaren '80 en '90 in één enkele Tour hadden", zei hij in de podcast 'The Move'. "Ik reed mijn eerste Tour in 1990 en ik herinner me dat we een ploegentijdrit hadden van zo'n 30 kilometer, gevolgd door een tijdrit van 70 kilometer en nog een van ongeveer 60 kilometer. Toen was het in totaal 150 kilometer tijdrijden, en dat is de trend die we nu zien."
Dit soort lange tijdritten speelde een belangrijke rol in de manier waarop sommige van de meest iconische Tourwinnaars hun overwinningen behaalden. Naarmate de bergritten door de jaren heen minder beslissend werden, kregen tijdritten een steeds grotere rol in de einduitslag. In de jaren 2010 begon er echter een duidelijk patroon te veranderen. Grote Rondes boden steeds kortere tijdritten aan, zodat de kansen van verschillende renners niet verloren gingen. De dominantie van Team Sky, Bradley Wiggins en Chris Froome in de Tour speelde hierbij ook een belangrijke rol. De route werd steeds meer werd aangepast voor kleinere tussenruimtes en dichter op elkaar liggende strijd.
Tegenwoordig is dit patroon weer veranderd, aangezien de meeste klimmers van wereldklasse nu ook uitstekende tijdrijders zijn. Tadej Pogacar, Jonas Vingegaard, Remco Evenepoel en Primoz Roglic, waarschijnlijk de vier beste Grote Ronderenners van dit moment, behoren allemaal tot de top tijdrijders. De kloof met de meeste andere klassementsrenners is groot, maar onderling zijn de verschillen minimaal.
"Minder tijdritkilometers veranderen weinig", stelt Bruyneel. "De beste klassementsrenners zijn nu ook de beste tijdrijders, en onderling verliezen ze niet veel tijd. We zagen bijvoorbeeld in de afgelopen Tour de France dat het verschil in de eerste vlakke tijdrit tussen Jonas en Tadej slechts 15 seconden was."