De eerste editie van de
Copenhagen Sprint is er één die niet zonder slag of stoot verliep. Slechts een select gezelschap zal warme herinneringen overhouden aan de Deense eendagswedstrijd. Soren Wærenskjold hoort daar niet bij. De krachtpatser van Uno-X Mobility was vroeg door zijn kruit heen en moest zich tevreden stellen met een tiende plaats – ver onder zijn kunnen.
Toch kon de Noor opgelucht ademhalen dat hij de dag heelhuids doorkwam. Dat was voor veel vrouwen de dag ervoor niet het geval, na een reeks valpartijen die de kritiek op het parcours verder aanwakkerden. “Het was chaotisch, soms was ik zelfs een beetje bang,” vertelde Wærenskjold aan Domestique. “Er was veel stop-and-go, maar ik heb de valpartijen kunnen vermijden.”
Het parcours door de Deense hoofdstad leverde de nodige kopzorgen op. Met name het wegmeubilair bleek een struikelblok. “De stenen die langs de zijkant van de weg lopen zijn hier veel breder dan in andere landen,” aldus de Noor. “Normaal rij je zo’n 50 centimeter uit het midden, maar hier moest je bijna een meter opschuiven.”
Volgens Wærenskjold waren de waarschuwingen rond obstakels niet toereikend. De organisatie kon met een beperkte bezetting niet alle risicoplekken adequaat beveiligen, en de kleine waarschuwingsbordjes bleken van afstand nauwelijks zichtbaar. “Ze zouden iets hoger moeten zijn, misschien twee meter in plaats van één. Dan kunnen we ze beter op tijd zien,” suggereerde hij.
Ondanks de mindere dag in Kopenhagen kijkt Wærenskjold vooruit naar de Tour de France, waar hij – in afwezigheid van Alexander Kristoff – de uitgesproken sprintleider van Uno-X Mobility is. In Lille lonkt het geel na de openingsrit, maar ook later in de ronde liggen er kansen. Zelfs de slotetappe in Parijs, met het nieuwe circuit rond de beroemde Montmartre, spreekt hem aan.
“Ik reed daar tijdens de Olympische Spelen, dus ik weet dat het best lastig is,” verklaarde hij. “Maar ik denk dat het alsnog in een sprint kan eindigen – dat hoop ik tenminste.”