Terwijl
Mathieu van der Poel in 2024 schitterde in de regenboogtrui met twee overwinningen in Monumenten en een zege op het WK Gravel, kende het Nederlandse wielrennen als geheel een minder succesvolle periode. Enkele maanden geleden uitte Robbert de Groot van Team Visma | Lease a Bike al zijn zorgen over de toekomst zonder de aanwezigheid van een grootheid als Van der Poel.
In een interview met
WielerFlits heeft ook Rudi Kemna zijn zorgen uitgesproken over de ontwikkeling van Nederlands wielertalent. "We zijn er volop mee bezig. Maar ook wij maken ons een beetje zorgen over de breedte in Nederland", aldus Kemna, die betrokken is bij het ontwikkelingsteam van
Team DSM-Firmenich PostNL.
"Volgend jaar zijn er opnieuw minder junioren die in de wedstrijdcategorie gaan deelnemen. Het lijkt er dus op dat de pool waar we Nederlands talent uithalen, steeds kleiner en kleiner wordt. Wij als team zijn zeker begaan met het Nederlands wielrennen, maar wij scouten ook wereldwijd talenten. We zijn een WorldTeam en moeten ook daar vol op inzetten."
Kemna benadrukt het belang van een holistische benadering in talentontwikkeling. "Wij zijn ervan overtuigt dat je niet alleen het fysieke deel moet kennen, maar ook het mentale en technische aspect van een wielrenner. Je kunt daar passende begeleiding op neerzetten. Dan gaat je ontwikkeling veel sneller. Wij willen altijd voor topsport gaan. Zoals je weet moet je daar heel veel voor doen, maar ook heel veel voor laten", concludeert hij.
"Wie is daar bereid toe? Wie kan met het mentale en technische gedeelte de top halen? Fysiek is wat dat betreft het makkelijkst: iemand heeft talent, of niet. Mentaal talent kun je wel een beetje bijschuren, maar je moet ook een beetje idioot – in de goede zin van het woord – zijn om als wielrenner er zo veel voor over te hebben."
Toen Kemna werd gevraagd naar de aanpak van zijn ontwikkelingsteam en de vergelijking met een voetbalclub, gaf hij aan: "Ieder talent dat wij verwelkomen in onze ploeg, daar willen we graag jarenlang mee werken. Natuurlijk is dat afhankelijk van de ontwikkeling, gedrevenheid, leergierigheid en of die aanpak van ons werkt bij diegene. Bij ons is er altijd ruimte om door te groeien, zowel in de opleidingsploeg als in ons WorldTeam."
"Je kunt plekken stijgen in de hiërarchie, je kunt een ander programma rijden. Als je het goed doet, dan kan dat. Volgens ons is het supermotiverend om talenten verder te laten ontwikkelen. En ook voor oudere renners om te blijven vechten voor hun huidige positie", legt hij uit.
"Wij willen een renner pas promoveren naar ons WorldTeam als diegene er klaar voor is. En ik moet zeggen dat de mixregel van de UCI de laatste jaren daar een heel goed middel voor is geweest. Renners uit de opleidingsploeg kunnen in .1-wedstrijden met de profs heel goed zien hoe ver ze staan, waar ze nog iets missen en vooral ook waar kansen liggen. Renners krijgen daar antwoord op de vraag wat er nodig is om uit te groeien tot een goede wielrenner. Ook kun je het verschil met de renners uit ons WorldTeam duidelijk aanduiden. In mijn ogen werkt dat heel goed", besluit Kemna.