ANALYSE: Tadej Pogacar rijdt zich in het spoor van Eddy Merckx en andere legendes

Wielrennen
vrijdag, 23 mei 2025 om 14:00
pogacar
Tadej Pogacar is nog maar 26 jaar oud. Laat dat even bezinken. Want sinds 23 mei 2025 staat de Sloveense alleskunner op de elfde plaats in de aller tijden-ranking van ProCyclingStats. Zes plaatsen winst in één klap — en nog maar één positie verwijderd van de top tien der wielerlegendes. Een duizelingwekkende opmars, gerealiseerd in slechts een handvol seizoenen. Dus nogmaals, voor wie het gemist heeft: Pogacar is pas 26.
Met een totaal van 1560,5 PCS-punten staat hij nu op gelijke hoogte met niemand minder dan Fausto Coppi, een icoon die symbool staat voor de heroïsche generatie van het wielrennen. Voor wie al langer met de koers meeleeft, is het bijna surrealistisch om Pogacar’s naam te zien prijken naast die van Merckx, Hinault, Bartali en Anquetil. Maar dat is precies wat er gebeurt. Pogacar bewijst zich met elk seizoen meer als een ronderenner én klassiekerspecialist van mythisch kaliber. Het roept een onvermijdelijke vraag op: hoe ver kan deze jonge superster nog klimmen — en wat wordt zijn erfenis als hij dit tempo aanhoudt?
Om die vraag te beantwoorden, helpt het om de PCS-ranking in perspectief te plaatsen. Dit klassement is geen eenvoudige optelsom van zeges, maar een weerspiegeling van consistente topprestaties tegen de sterkste concurrentie, jaar na jaar. Op je 26ste al 11e staan, betekent dat je niet alleen veel wint — maar ook op het allerhoogste niveau, in de zwaarste koersen, met een verbazingwekkende regelmaat. En voorlopig vertoont Pogi geen enkel teken van terugval.
Kijk maar naar de top van de ranglijst: daar troont Eddy Merckx nog altijd ongenaakbaar met een onwaarschijnlijke 3856,7 punten. “De Kannibaal” bleef zijn hele carrière gulzig: 525 overwinningen, 11 Grand Tour-zeges, alle vijf Monumenten, vaak meermaals. Zijn honger kende geen grenzen. Merckx is en blijft het absolute referentiepunt — en zijn puntentotaal is bijna dubbel zo hoog als dat van zijn dichtste belager.
Maar waar Merckx decennia over deed, lijkt Pogacar nu al in te ademen. Het is nog te vroeg om definitieve vergelijkingen te maken, maar één ding is duidelijk: we maken iets bijzonders mee. Pogacar is niet zomaar een talent. Hij is een generatierenner — een die koers na koers zijn naam onuitwisbaar in de geschiedenis graaft. En het mooiste? Hij is pas 26.
Zal Pogacar Merckx overtreffen als de GOAT
Zal Pogacar Merckx overtreffen als de GOAT
En dan is er Sean Kelly – de koning van de consistentie. Tweede op de all-time ranking van ProCyclingStats met 2172,3 punten. Hoewel hij nooit een Grote Ronde op zijn naam schreef zoals een Merckx, etaleerde de Ier een ongeëvenaarde dominantie in eendagsklassiekers en meerdaagse rittenkoersen. Zeven opeenvolgende eindzeges in Parijs-Nice en negen Monumenten maken van Kelly een levende legende, een man die van februari tot diep in oktober een constante factor was in het peloton.
Op plaats drie vinden we Francesco Moser, de Italiaanse kampioen pur sang met maar liefst 273 overwinningen. Zijn drie opeenvolgende zeges in Parijs-Roubaix, zijn eindwinst in de Giro d’Italia en het iconische werelduurrecord van 1984 spreken boekdelen. Moser was geen klimmer, maar op het vlakke en over de kasseien was hij onaantastbaar. Hij omarmde technologische innovatie lang voordat het gemeengoed werd, en gebruikte die voorsprong om te schitteren waar brute kracht en aerodynamica het verschil maakten.
De vierde plek is voor Bernard Hinault – de laatste Franse Tourwinnaar en een wielrenner met het hart van een krijger. Met vijf Tourzeges, tien Grand Tours in totaal, en meerdere Monumenten – waaronder Luik-Bastenaken-Luik en zelfs Parijs-Roubaix – was Hinault een alleskunner. Hij reed met kracht, maar ook met vuur. Legendarisch is het incident waarin hij met gebalde vuisten zijn recht haalde. Hinault bracht niet alleen overwinningen, hij bracht drama. Een kampioen die zijn stempel op elke koers drukte.
Roger De Vlaeminck bekleedt de vijfde positie: de meester van de Monumenten en de grote rivaal van Merckx. Met overwinningen in alle vijf de Monumenten en vooral zijn dominantie in Parijs-Roubaix – vier zeges en talloze podiumplaatsen – werd hij terecht "Monsieur Paris-Roubaix" genoemd. Stijlvol, scherp en compromisloos. Een echte flandrien met flair.
Op zes staat Alejandro Valverde, een toonbeeld van duurzaamheid en klasse. Gedurende zijn 21-jarige profcarrière verzamelde hij 133 overwinningen, waaronder de Vuelta, vier keer Luik-Bastenaken-Luik en een wereldtitel op 38-jarige leeftijd. Nooit de absolute heerser in Grote Rondes, maar wel een constante factor in het peloton. Valverde reed generaties bijeen, heruitvond zichzelf en bleef relevant terwijl het wielrennen om hem heen veranderde.
Jacques Anquetil staat zevende, de eerste man die vijf keer de Tour won en de ongekroonde koning van de tijdrit. Als "Monsieur Chrono" combineerde hij koel intellect met een feilloze voorbereiding. Zijn methodische aanpak stond haaks op de vurige stijl van een Merckx of Hinault, maar zijn efficiëntie leverde hem evenzeer een plek in de annalen van de sport op.
De achtste plek is voor Rik Van Looy, de originele alleskunner en de eerste renner die alle vijf de Monumenten wist te winnen. Met 367 overwinningen, twee wereldtitels en een dominante aanwezigheid in de jaren 50 en 60 symboliseerde hij het Vlaamse wieleroverwicht. Hij was een pionier – gesteund door een ijzersterke ploeg en een ontembare wil. Van Looy overleed in december 2024 op 90-jarige leeftijd, maar zijn erfenis leeft voort in de kasseien en de koers.
Negende in de rangschikking is Laurent Jalabert – Frankrijk's meest veelzijdige renner van de jaren 90. Ooit begonnen als pure sprinter, transformeerde hij zichzelf tot een klimmer en tijdritspecialist van wereldklasse. Zijn seizoen 1995, met een Vuelta-zege en winst in Monumenten, blijft een blauwdruk van veelzijdigheid. Zulke metamorfoses zijn zeldzaam in de sport, maar Jalabert bewees dat het kon.
Pogacar herschrijft opnieuw de geschiedenisboeken
Pogacar herschrijft opnieuw de geschiedenisboeken
De top tien wordt afgesloten met niemand minder dan Gino Bartali – een legende die niet alleen op de fiets, maar ook daarbuiten geschiedenis schreef. Hij won Grote Rondes vóór én na de Tweede Wereldoorlog, een zeldzame prestatie in een tijdperk van wereldwijde onrust. Zijn Tourzege van 1948 wordt niet alleen herinnerd vanwege het sportieve succes, maar ook vanwege de maatschappelijke impact: het hielp de politieke spanningen in Italië te temperen. Zijn daden tijdens de oorlog, waarbij hij onder meer Joodse families hielp, bezorgden hem een status die het sportieve overstijgt. Zijn twee Tourzeges lagen tien jaar uit elkaar – een unicum – en wie weet hoeveel er op zijn palmares hadden gestaan als de oorlog zijn carrière niet had onderbroken.
Maar terwijl we terugkijken op de grootheden, dienen zich ook nieuwe legendes aan. En niemand belichaamt dat beter dan Tadej Pogacar. Op amper 26-jarige leeftijd heeft de Sloveen al een erelijst die hele carrières doet verbleken: drie Tour de France-zeges, drie keer Luik-Bastenaken-Luik, vier keer Il Lombardia, één Giro d’Italia, een wereldtitel én een zege in de Ronde van Vlaanderen. Een indrukwekkende reeks waar alleen de allergrootsten aan kunnen tippen.
Wat nog ontbreekt? Parijs-Roubaix, Milaan-Sanremo en de Vuelta a España. Maar als Pogacar ook die drie Monumenten aan zijn palmares toevoegt, wordt het lastig om hem níét als de grootste aller tijden te beschouwen. Zijn stijl doet denken aan Eddy Merckx: compromisloos, aanvallend, gulzig naar de zege. Hinault noemde hem al "een krijger zoals we die vroeger zagen". Pogacar rijdt niet om te rekenen, hij rijdt om te winnen. Het is dat instinct, die ontembare panache, die hem geliefd maakt bij fans over de hele wereld.
Dankzij die mentaliteit is Pogacar niet alleen de beste van zijn generatie, maar vormt hij een serieuze bedreiging voor de gevestigde orde van de allergrootsten. En hij lijkt nog lang niet op zijn limiet te zitten. Als hij dit niveau vasthoudt, zal hij Bartali en Jalabert snel voorbijstreven op de eeuwige ranglijst. Of hij ook Valverde’s ongeëvenaarde regelmaat, Anquetils tijdritheerschappij of De Vlaemincks Monumentenreeks kan evenaren, blijft afwachten. Maar één ding is zeker: Pogacar deinst nergens voor terug. Hij zoekt de uitdaging op – en lijkt daar nog plezier in te hebben ook.
En dat alles in een tijdperk waarin het peloton dieper is dan ooit. Wielrennen anno nu is hypercompetitief, wetenschappelijk onderbouwd en meedogenloos snel. Desondanks slaagt Pogacar erin te domineren – een prestatie op zich. De komende jaren worden cruciaal. Gaat hij deze zomer voor de Vuelta-triple? Krijgt hij eindelijk Parijs-Roubaix onder de knie? Vindt hij de sleutel tot Milaan-Sanremo? In een sport die draait om verhalen, schrijft Pogacar een van de grootste.
Vanaf mei 2025 klopt Tadej Pogacar aan de poort van de wieleronsterfelijkheid. En als hij die top tien betreedt – wat slechts een kwestie van tijd lijkt – dan is dat meer dan een cijfer. Het is het ultieme bewijs dat we getuige zijn van een renner zoals we die misschien maar één keer in een generatie zien.
Misschien zelfs de grootste ooit.
Claps 0bezoekers 0

Net Binnen

Meest Gelezen