“Het is een logische keuze” – Van der Spiegel vindt dat WorldTour-ploegen een ‘crossafdeling’ moeten hebben

Thomas van der Spiegel, voorzitter van Flanders Classics – organisator van de UCI Cyclocross World Cup – is verbaasd dat zo weinig WorldTour-ploegen serieus investeren in het veldrijden. Met extra maanden tv-exposure en binnenkort ook meer UCI-punten uit de discipline die helpen in de strijd om een WorldTour-licentie, legt de Belg een interessante discussie op tafel.

Als hoofdinrichter van de Wereldbeker lichtte hij de keuze toe voor de latere start van de afgelopen twee seizoenen. “Vorig jaar hebben we samen met de UCI gekozen om veel later te beginnen en de Wereldbeker te concentreren tussen eind november en het WK,” zegt Van den Spiegel in gesprek met WielerFlits. “Dat was een goede beslissing en het is de bedoeling die structuur aan te houden.”

Met ruggensteun van de UCI heeft de Wereldbeker meer slagkracht om aan de kalender te sleutelen. Die wijziging lijkt ook Superprestige en X2O Badkamers Trofee te hebben geholpen: alle drie de klassementen zijn compacter geworden. Voorheen zorgden de vele variabelen, overlaps en de lange periode van oktober tot eind januari of zelfs februari ervoor dat veel toppers geen enkel klassement volledig konden rijden.

“We willen vooral aanwezig zijn in de maanden waarin veldrijden in veel landen de nummer één wintersport is, en dat zijn eerlijk gezegd niet oktober en november. Veel wegrenners koersen tot eind oktober en schakelen dan langzaam over naar veldrijden, met een piek tussen december en januari.”

Hij kreeg de vraag of de discipline een wintersport zou kunnen worden, iets wat voor 2030 is geopperd, maar momenteel weinig kansrijk lijkt. “We zijn uiteraard blij dat we in Val di Sole hebben laten zien dat veldrijden echt een wintersport is en dat we het onder de aandacht hebben gebracht van de olympische beweging. De sport speelt zich daadwerkelijk in de winter af, en we blijven geloven dat veldrijden op de Winterspelen thuishoort. Maar die beslissing ligt niet bij ons. Voor ons als organisatoren verandert er weinig, voor de sport zelf wel.”

Over de WorldTour-ploegen is hij verbaasd over de afwezigheid van veel structuren. Bij de mannen heeft alleen Alpecin-Deceuninck (Fenix-Deceuninck bij de vrouwen) een volwaardig team in het veld. Lidl-Trek werkt rechtstreeks samen met Baloise - Glowi Lions, maar het zijn uiteindelijk verschillende teams en Lidl-Trek profiteert sponsor- of UCI-puntengewijs niet van die samenwerking.

“Het wordt interessant om te zien wat het effect zal zijn; we moeten afwachten wat het in de praktijk betekent. Tegelijk is het voor mij een evidente keuze en vreemd dat niet meer WorldTour-ploegen een veldritafdeling hebben,” stelt hij. “Dat zeg ik al jaren. Je gaat van 8-9 maanden zichtbaarheid naar bijna 12 maanden, met relatief beperkte budgetten.”

“Ze zijn niet alleen de beste veldrijders van hun generatie, maar ook bij de vijf beste wegrenners van het afgelopen decennium. Het is duidelijk dat we hen zo vaak mogelijk aan de start willen.” Voorlopig wordt verwacht dat beiden na 20 december terugkeren in het veld. Eerst trainen ze met hun ploegen in Spanje, terwijl de eerste Wereldbeker-manches niet in België of Nederland plaatsvinden.

“We begrijpen dat ze niet meer in oktober of november kunnen beginnen zoals vroeger. Maar we hebben goede relaties met hun management om te zien wat mogelijk is. We proberen samen met hen een programma te bouwen, zonder ons te veel te willen bemoeien,” besluit hij.