Tot op heden hebben slechts drie renners zich mogen kronen tot winnaar van alle vijf wielermonumenten: Eddy Merckx, Roger De Vlaeminck en Rik Van Looy. Een illuster gezelschap dat symbool staat voor absolute veelzijdigheid in de wielersport.
In het huidige peloton lijkt slechts één man realistisch kans te maken om zich bij dat selecte rijtje te voegen:
Tadej Pogacar. De Sloveense klassementsrenner, die reeds zijn dominantie op de klimklassiekers heeft bewezen, met onder meer meerdere overwinningen in de
Ronde van Lombardije, liet onlangs ook in
Parijs-Roubaix zien dat hij meer is dan een lichtgewicht klimmer, met een indrukwekkende tweede plaats bij zijn debuut.
Toch is Pogacar niet de enige van zijn generatie die mikt op de Vijf Monumenten. Ook
Mathieu van der Poel heeft zich nadrukkelijk gemeld. Beide renners hebben inmiddels drie Monumenten op hun naam staan. Voor Van der Poel resteren
Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Lombardije nog, terwijl Pogacar enkel
Milano-Sanremo en Parijs-Roubaix op zijn verlanglijstje heeft staan. Op basis van recente prestaties zou je kunnen stellen dat de Sloveen iets dichter bij dat ultieme doel is gekomen, zeker gezien zijn dominante optreden in de bergen en zijn vermogen om het verschil te maken op ieder terrein.
Beide renners hebben acht monumentzeges achter hun naam staan, maar Pogacar heeft de kans om daar dit seizoen nog minstens twee aan toe te voegen. Als hij zijn favorietenrol waarmaakt in Luik en opnieuw toeslaat in de herfstklassieker in Lombardije, sluit hij het jaar mogelijk af met dubbele cijfers: tien monumenten. Dat werpt de vraag op: hoe kan Van der Poel een heel seizoen aan monumenten domineren zoals Pogacar dat momenteel doet?
Het (onvrijwillige) antwoord ligt wellicht bij
Jonas Vingegaard. Pogacar wist vorig jaar de Tour de France glansrijk te winnen, en dat nadat hij eerder in het seizoen ook de Giro reed. Dat succes gaf hem dit jaar de luxe om zijn voorjaar volledig toe te wijden aan de klassiekers, zonder zich druk te maken over Tour-voorbereiding. Hij rijdt alles, wint overal, en lijkt onvermoeibaar.
Vingegaard daarentegen heeft een veel beperktere kalender gereden in 2025. Na een bescheiden begin in de Volta ao Algarve en een zware val in Parijs-Nice, verdween de Deen van het toneel. Zijn focus ligt uitsluitend op de Tour, waar hij zich via hoogtestages en gerichte rustdagen op voorbereidt. Zijn vermoedelijke volgende koers is het Critérium du Dauphiné, waarna alle pijlen op de Grande Boucle zijn gericht.
Als Vingegaard erin slaagt om Pogacar opnieuw te overklassen in de Tour, zoals in 2022 en 2023, zou dat weleens gevolgen kunnen hebben voor de kalender van de Sloveen in 2026. Dan zal hij zich mogelijk opnieuw volledig richten op de Ronde van Frankrijk, en daarmee ruimte laten in het voorjaar. In dat scenario zou Van der Poel vrij spel kunnen hebben in de klassiekers, met de mogelijkheid om zich in alle rust voor te bereiden op Luik of zelfs Lombardije.
Voorlopig blijft het echter bij speculatie. Wat vaststaat: de jacht op de Vijf Monumenten is een verhaal vol prestige, rivaliteit en geschiedenis. En met de huidige generatie toprenners, onder wie Pogacar en Van der Poel, staat de wielerwereld aan de vooravond van iets zeldzaams, misschien wel historisch. De volgende Grote Ronde zal daarin een cruciale rol spelen.