“Wat we vijf jaar geleden tegen Pogacar zeiden, zeggen we nu tegen deze jongen” – Spaanse analist vergelijkt Isaac del Toro met Tadej Pogacar

Isaac del Toro is uitgegroeid tot de grote revelatie van het seizoen 2025, gedragen door een uitzonderlijk jaar waarin hij tweede werd in de Giro d’Italia en 16 zeges boekte. Daarmee bevestigt hij zich als een van de grote sterren van het huidige wielrennen en, objectief gezien, als een renner die in het volgende decennium alle soorten koersen kan domineren. Bijna een mini-Tadej Pogacar, en die vergelijking wordt gemaakt door Javier Ares.

Ares, wielercommentator bij Eurosport, fileert de doorbraak van de Mexicaan in zijn tweede volledige profjaar bij Tadej Pogacar’s UAE Team Emirates. Hij benadrukt del Toro’s maturiteit, winnaarsmentaliteit en het sportieve fenomeen dat hij vertegenwoordigt op zijn YouTube-kanaal.

“Het fenomeen is niet alleen dat hij wint. Het is waar hij wint, hoe hij wint, en wie hij klopt, met een branie die je doet denken: ‘wat ís dit?’ Wat we vijf jaar geleden over Pogacar zeiden, zeggen we nu over deze jongen. Maar deze knul is… 20 jaar? Hij is nog geen 21 (correctie, del Toro is 21 en wordt 22 op 27.11, red.).”

“Kijk, in het wielrennen is vroegrijpheid wat het is. Iemand kan vroeg rijp zijn, maar zó vroeg rijp als deze man… Hij maakt zo’n verschil dat je zegt: ‘Hé, hier zit iets, hier is substantie’. Dit fenomeen is een cycloon.”

Del Toro verdient zulke loftuitingen. Hij won in 2023 de Tour de l’Avenir op indrukwekkende wijze en kreeg een contract bij UAE, ondanks dat hij vooraf relatief onbekend was. Veel ploegen durfden niet op hem te wedden omdat hij uit Mexico komt, een land met weinig traditie in de sport.

“Maar goed, wij zijn altijd heel ongelovig, van het soort: ‘Ja, maar we zullen zien als hij prof wordt, we zullen zien als hij in de WorldTour rijdt…’. Hij komt in de WorldTour, rijdt een koers, nog een, nóg een… en je zegt: ‘Hoe is dit mogelijk?’”

In 2024 boekte hij zijn eerste profzege en werd derde in de Tour Down Under, vierde in Tirreno–Adriatico, zevende in Itzulia Basque Country. In de tweede seizoenshelft was hij vooral knecht voor zijn kopmannen, terwijl hij waardevolle ervaring opdeed in La Vuelta, waar hij zijn Grote Ronde-debuut maakte.

“Wat hij in de Tour Down Under deed, zegt: ‘hé, deze jongen is écht’. Deze jongen gaat hard. Hij gaat héél hard. En niet alleen de manier waarop hij wint: met welke plechtigheid, welke macht, welke vastberadenheid, welke helderheid in zijn keuzes, welke elegantie op de fiets. En met een sereniteit waardoor je denkt: ‘Deze man oogt als een routinier’.”

In 2025 bloeide Del Toro helemaal open, te beginnen in de Giro d’Italia. Hij won meer dan bijna elke andere renner, maar vooral zijn manier van koersen lijkt opvallend op die van Pogacar. Een extreem veelzijdige renner die niet alleen geweldig klimt, maar ook constant presteert, sterk is in korte inspanningen en een zeer machtige sprint heeft. Echt een alleskunner, met alleen de tijdrit als – tot nu toe – kleine zwakke plek in vergelijking met andere generatieklimmers voor ritzeges en klassement.

“Ik zou willen dat veel kopmannen die al tien jaar prof zijn de uitstraling en helderheid hadden die deze jongen heeft. En natuurlijk begint men te zeggen: ‘ja, ja. Maar Pogacar, Pogacar, Pogacar, Pogacar…’. Hé, misschien zijn ze compatibel. Misschien hebben we hier voor een paar jaar een fenomeen. De een sluit de ander niet uit. Pogacar is een ‘schandaal’ van een renner. Dit is een ander opkomend fenomeen.”

Met Del Toro bij UAE, een ploeg die perfect is ingericht op klassementsrenners in Grote Rondes, kan hij nóg verder groeien en op termijn zelfs concurrentie worden voor Pogacar zelf. “Het lijkt mij dat, als dit zo doorgaat, we dit jaar heel veel over Isaac del Toro gaan praten,” stelt Ares.

“En ik zeg dit met alle kalmte van de wereld: laten we zien wat er gebeurt in mei, juni, juli… want wat hij nu laat zien is een superlatief niveau. En ik herhaal: het is niet dát hij wint. Het is hóe hij wint. Er is niet elke vijf jaar een Isaac del Toro. Zo iemand krijg je niet elke dag.”