De onthulling van het parcours van de Giro d’Italia 2026 heeft direct speculatie losgemaakt in de Kop over Kop-podcast van Eurosport, waar analisten stelden dat het profiel opvallend uitnodigend is voor klassiekerrenners — zelfs voor renners die doorgaans met de
Tour de France worden geassocieerd.
Met een reeks punchy finales, golvend terrein en een lange tijdrit rijst de vraag of enkele van de meest veelzijdige sterren hun pijlen niet toch op Italië richten.
Dat gesprek kwam op gang toen Jeroen Vanbelleghem wees op het ongewoon grote aantal kansen voor zwaardere, explosieve allrounders. In de uitzending zei hij: “Voor een type renner als
Wout van Aert of
Mads Pedersen is het een geweldige Giro als ze twijfelen.”
Het was de duidelijkste suggestie tot nu toe dat het parcours — althans in theorie — renners kan verleiden die normaliter hun hele seizoen rond de Tour opbouwen.
Een “moderne en evenwichtige” Giro die het veld verbreedt
Terwijl het panel dieper het parcours dook, wees Sander Valentijn op hoe ongewoon open deze editie aanvoelt — en Jeroen Vanbelleghem noemde het zonder aarzelen een “moderne Giro” en “evenwichtig” qua opzet. Hij benadrukte dat de koers voor ieder wat wils biedt: “Er zit van alles in en voor verschillende soorten renners.”
Cruciaal is dat hij dat direct koppelde aan de klassieker-allrounders die in een Grote Ronde normaal minder speelruimte vinden. Vanbelleghem schetste een brede waaier aan kansen — hij noemde “rit 2”, gevolgd door de etappes “4, 5, 8 en 9”, en benadrukte vervolgens “13… en 11 eigenlijk ook al” als terrein voor renners met punch en vermogen. Ook later in de koers, voegde hij toe, blijft die trend: “Rit 17 vind ik een hele mooie voor hen en in rit 18 heb je een steile finale met een muurtje.”
Zijn conclusie vatte samen hoe open de race oogt: “In elke week heb je een paar kansen voor alle types, inclusief de sprinters.”
Die balans steekt af tegen wat de Tour de France biedt, waar dezelfde rennersprofielen van nature minder mogelijkheden hebben. Valentijn zei het scherp: vergeleken met de Tour van dit jaar “komen renners als Van Aert en Van der Poel met veel minder weg.”
Zouden grote namen echt de Tour links laten liggen? “Dan zijn diepe zakken nodig”
Waar het parcours de analisten enthousiast maakte, riep de haalbaarheid om mondiale sterren naar Italië te lokken meer scepsis op. Valentijn sprak de hoop uit dat 2026 meer topnamen naar de Giro trekt, maar Jan Hermsen was onverbiddelijk in zijn inschatting: “Ik denk niet dat dat hun keuze zal zijn.”
Hij voegde toe dat ambities op twee fronten alleen realistisch zijn als RCS financieel stevig doortrekt: “Het zou te combineren moeten zijn, maar dan moet de organisatie de geldzakken opentrekken.” Hij betwijfelde dat, met de stelling dat de organisatie “al het geld in Vingegaard gaat steken.”
Vanbelleghem onderschreef dat met verse informatie: “Ik heb vandaag gehoord dat het zo goed als zeker is dat Vingegaard naar de Giro gaat.”
En met de veelzijdigheid van de Deen, maakte hij duidelijk dat de route-eigenschappen op dat niveau minder zwaar wegen: “Renners als Vingegaard kunnen met alle types parcours uit de voeten.”
Een Giro voor aanvallers — maar wie durft te gokken?
Door het hele gesprek klonk één thema door: dit is de meest toegankelijke Giro in jaren voor renners die klassiekerkracht combineren met uithoudingsvermogen voor een Grote Ronde. Met negen door Vanbelleghem uitgelichte kansen is de editie van 2026 op maat gemaakt voor aanvallend koersen.
Onzeker blijft wie die deur daadwerkelijk opent. Traditie, sponsorbelangen en de zuigkracht van de Tour de France bepalen nog steeds de keuzes van de grootste sterren. Het panel zag de aantrekkingskracht van deze Giro — maar ook de realiteit dat breken met het Tour-first model een gedurfde, financieel complexe stap is.
Toch oogt de Giro zelden zo aanlokkelijk voor de likes van Van Aert, Pedersen en Van der Poel. Of iemand die switch echt maakt, kan niet alleen het karakter van de editie 2026 bepalen, maar ook de richting van de Grote-Rondeplanning in het jaar ervoor.