Begin april schreef
Mathieu van der Poel opnieuw wielergeschiedenis. De Nederlander won Parijs-Roubaix voor het derde jaar op rij en zette daarmee de kroon op een toch al indrukwekkende voorjaarscampagne. Eerder versloeg hij Tadej Pogacar in Milaan-Sanremo en eindigde hij als derde in de Ronde van Vlaanderen – een koers die deze keer wél door de Sloveense wereldkampioen werd gewonnen.
De onderlinge rivaliteit tussen Van der Poel en Pogacar groeit daarmee uit tot een van de meest bepalende verhalen van dit wielertijdperk. En nu rijst de vraag: wie van de twee is in staat om de zeldzame Monument Grand Slam te voltooien – het winnen van alle vijf wielermonumenten?
Tot dusver hebben slechts drie renners dat huzarenstukje klaargespeeld: Rik Van Looy, Eddy Merckx en Roger De Vlaeminck. Van der Poel heeft inmiddels overwinningen geboekt in Milaan-Sanremo, de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Pogacar won al twee keer
Luik-Bastenaken-Luik, twee keer Il Lombardia én Vlaanderen. Beiden zijn dus nog twee Monumenten verwijderd van de Grand Slam – al zijn het bij elk van hen andere koersen die nog ontbreken.
De stem van ervaring
Iemand die als geen ander weet wat ervoor nodig is om klassiekers te winnen, is
Adrie van der Poel – Mathieus vader én winnaar van Luik-Bastenaken-Luik in 1988. In gesprek met Bici.Pro blikte hij terug op de recentste triomf van zijn zoon én keek hij vooruit naar wat er mogelijk nog in het vat zit.
"Die laatste Roubaix-overwinning was bijzonder. Het was een emotionele koers,” vertelt Adrie. “Het was het slotstuk van een strijd tussen twee grootheden, waarin de uitkomst nooit vaststaat. Dat maakte het zo mooi. Als vader ben je natuurlijk trots wanneer je zoon het verschil maakt op het hoogste niveau.”
Ondanks dat Mathieu inmiddels de dertig is gepasseerd, ziet Adrie nog progressiemarge. “Hij is gewend om hard te werken. Natuurlijk, hij is geen twintig meer, maar ik denk dat hij nog iets kan verbeteren. Niet veel, maar net genoeg om zich te blijven meten met de absolute top, want het niveau stijgt voortdurend.”
Luik en Lombardije: realistische doelen?
Kan zijn zoon ook Luik en Lombardije winnen – de ontbrekende puzzelstukken? Adrie twijfelt niet aan Mathieus capaciteiten, maar plaatst wel kanttekeningen bij de steeds zwaardere parcoursen.
“Hij zou Luik zeker kunnen winnen, maar het parcours is bepalend. De organisatoren maken het elk jaar zwaarder. Daarmee sluiten ze klassieke renners steeds vaker uit van de eindstrijd. Ook in Lombardije zie je dat – dat parcours is tegenwoordig haast exclusief voor klimmers.”
Toch gelooft Adrie in de mogelijkheid. “Hij heeft Lombardia slechts één keer gereden, in 2020, en toen werd hij meteen tiende. Als hij op het juiste gewicht aankomt, net als voor het WK vorig jaar, kan hij meedoen voor de winst. De sleutel ligt in de voorbereiding: een Vuelta rijden, daarna heuvelachtige eendagskoersen. Zo went hij aan het terrein. Natuurlijk speelt Pogacar daar op zijn eigen terrein, maar het is het proberen waard.”
Mountainbike-ambities als ‘plus’
Naast de wegklassiekers mikt Van der Poel dit jaar ook op succes in het mountainbiken, met het oog op het wereldkampioenschap én mogelijk de Olympische Spelen. Zijn vader steunt die keuze volledig.
“Mathieu heeft al bewezen dat hij kan winnen in het mountainbiken. Hij is een veelzijdig atleet. Natuurlijk is het niet eenvoudig om van discipline te wisselen binnen een seizoen, maar het WK op de weg is dit jaar erg zwaar. Dan is het logisch dat hij zich richt op iets wat hem ook na aan het hart ligt. Hij legt zichzelf daarbij niet te veel druk op – het is een extra doel, een ‘bonus’ in zijn seizoen.”
Adrie looft ook de relaxte mentaliteit van zijn zoon. “Hij beleeft elke wedstrijd op zijn eigen manier, zonder zich gek te laten maken. Hij weet wanneer hij goed is, en dat geeft hem vertrouwen. Die rust is zijn kracht.”
Wie maakt de Grand Slam compleet?
Op de vraag wie er het dichtst bij de Grand Slam zit, is Adrie openhartig: “Ik denk dat het voor Pogacar net iets realistischer is. Zijn prestaties dit voorjaar in Milaan-Sanremo en Roubaix tonen dat hij ook daar kan winnen. Zonder Mathieu was hij misschien al geslaagd. Hij is dus degene met de grootste kans – objectief gezien.”
Maar dat neemt niets weg van de hoop én het vertrouwen in zijn eigen zoon: “Mathieu kan het ook. Met een goede dag, de juiste voorbereiding en een beetje geluk is het zeker mogelijk. De drie Monumenten die hij al won passen perfect bij hem, maar wie zegt dat hij de andere twee niet aankan? Hij heeft de klasse, het inzicht en het karakter.”