Wout van Aert werd in Hofstade opnieuw tweede achter
Mathieu van der Poel, maar niet de uitslag bleef hangen. Het was vooral Van Aerts reactie op de toenemende speculatie over Van der Poels toekomst in het veldrijden die de sfeer vatte in een deelnemersveld dat al een ongemakkelijke realiteit onder ogen ziet.
“Ik schrok toen ik het hoorde,” gaf Van Aert toe in quotes opgetekend door HLN over de geruchten dat Van der Poel binnenkort een stap terug kan doen uit het veldrijden.
“Maar ik begrijp hem wel. Na deze winter heeft Mathieu in het veldrijden niets meer te winnen. Zelfs ik heb dat gevoel soms al, en bij hem is dat op een totaal ander niveau.”
Die woorden wogen niet omdat ze dramatisch klonken, maar omdat ze rustig werden uitgesproken door de renner die al een decennium probeert Van der Poel tot het uiterste te dwingen. Ze volgden op weer een cross waarin het verschil minder een sportieve uitdaging leek en meer een vast gegeven.
Acceptatie in plaats van verzet
Zelfs in zijn derde cross in drie dagen reed Van der Poel weer ogenschijnlijk moeiteloos weg in de
X2O Trofee in Hofstade. Alleen
Thibau Nys kon kort mee voor hij zelfbehoud boven doorzetten verkoos. “Mathieu reed makkelijker door het zand dan ik en zijn tempo tussen de zandpassages was ook te hoog,” zei Nys. “Ik liet hem net op tijd rijden door twee tandjes terug te schakelen, anders had ik niet eens top tien gehaald.”
Van der Poel zelf kaderde de prestatie niet als een piek, maar als progressie. “Dit was mijn beste cross tot nu toe, zowel technisch als fysiek. Ik voel me beter worden,” zei hij, een uitspraak die het gevoel van onvermijdelijkheid in de materiaalzone alleen maar versterkte.
Voor Van Aert werd het al snel een eenzame oefening in schadebeperking. “Ik had liever geprobeerd even met Mathieu mee te gaan, zoals Thibau, want dan heb je tenminste het gevoel dat je in de wedstrijd zit,” legde hij uit. “Nu kon ik alleen maar zien hoe ik ronde na ronde meer tijd verloor.”
Zijn conclusie was ondubbelzinnig. “Er is heel weinig te doen tegen Mathieu als hij zo rijdt. Ik zag aan Thibau dat hij niet te houden was. Hij rijdt minstens zo sterk als de voorbije jaren.”
Zelfs externe factoren boden weinig houvast. Terwijl beter weer crossen soms compacter maakt, suggereerde Van Aert dat het deze winter de kloof juist vergroot. “Mooi weer helpt normaal om alles dichter bij elkaar te houden, maar ik denk dat het nu eerder in het voordeel van Mathieu zal zijn dan in het mijne.”
De ondertoon in Hofstade was daarom geen frustratie, maar acceptatie. Rijders spraken minder over oplossingen en meer over overleven, minder over Van der Poel kloppen en meer over de marges erachter managen. Als zelfs de tweede dominante figuur van de sport openlijk over eindpunten praat in plaats van doorbraken, is het existentiële ongemak moeilijk te negeren.
Voorlopig rijdt Van der Poel door, ogenschijnlijk onaangedaan, terwijl de rest in stilte de verwachtingen bijstelt. In Hofstade voelde het minder als een winter die zich ontvouwt en meer als een die al wordt doorstaan.