We zouden
Mathieu van der Poel binnen enkele weken zijn laatste veldrit kunnen zien rijden. Onwaarschijnlijk, maar niet onmogelijk, en iets waar de wereldkampioen mee speelt. Wint hij begin februari in Hulst op het WK, dan komt hij in eigen land op acht wereldtitels en evenaart hij het record.
“Daar denk ik inderdaad over na, ja. Ik heb altijd gezegd dat het heel mooi zou zijn om in mijn eigen land te stoppen met het record. Voor de rest is er in het veldrijden niet veel meer voor mij te winnen,” zegt Van der Poel openhartig in Het Laatste Nieuws. Van der Poel rijdt al tien jaar in de discipline waarin hij groot werd en waarin hij meer won dan wie dan ook in de moderne geschiedenis. Logisch dus dat de vraag wanneer te stoppen opspeelt. Het lijkt niet dat hij zijn record tot in het oneindige wil opdrijven.
Met al zeven stuks en onbetwist de beste veldrijder van het huidige mannenpeloton, zou stoppen nu het schoolvoorbeeld zijn van eindigen op een hoogtepunt. “Ik heb altijd willen stoppen op een hoogtepunt. Als je dan vijfde wordt in Hoogerheide (het WK 2028 in Nederland, red.), blijft er een nasmaak. Ik zeg niet dat ik ervan uitga dat ik in Hulst wereldkampioen word, maar dan héb ik wel de keuze om het daar te doen.”
“We hebben het er intern een paar keer over gehad. Het is iets waar ik aan denk, ja. Ik word er niet jonger op,” redeneert hij. “Op dit moment haal ik nog een heel hoog niveau, maar wie zegt dat dat over twee, drie jaar nog zo is? Ik weet het niet, ik heb geen glazen bol. Anders was het natuurlijk makkelijk.” Bovenal wil hij de opties openhouden.
Sterker op de weg?
Een groot deel draait ook om de impact op zijn prestaties op de weg, waar hij eveneens veel won, maar nog ambities heeft. “Ik denk niet dat ik het veldrijden absoluut nodig heb om mijn beste niveau te halen. Zeker niet. Misschien is het zonder cross zelfs beter? Als je het niet probeert, weet je het niet,” werpt hij op.
“Ik zou het vooral doen met het oog op het wegseizoen, ja. Om in de winter wat meer rust te kunnen nemen. Door bijvoorbeeld de hele winter in Spanje te blijven en daar te trainen. Ik hou nog steeds enorm van het veldrijden, maar er komt veel bij kijken en het kost veel energie.” Zijn naam blijft onlosmakelijk verbonden met de discipline, maar zijn toekomst erin is onzeker. Mocht veldrijden op het Winter Olympics-programma van 2030 komen, dan kan dat zijn denkrichting wel veranderen.
Hij geeft toe dat hij de discipline waarschijnlijk zou missen als de knoop wordt doorgehakt. “De cross zelf, natuurlijk. Dat is nog steeds wat ik het liefste doe. En het publiek. Met die sfeer ben ik opgegroeid. We zullen zien. Het is zeker geen definitieve beslissing,” besluit hij.