Eli Iserbyt steekt niet onder stoelen of banken dat hij weinig vertrouwen heeft in het behalen van de regenboogtrui aanstaande zondag in Tabor, maar hij is erop gebrand om te strijden voor medailles. Hij is een van de Belgische wapens om te strijden voor een topresultaat op de wereldkampioenschappen veldrijden en is klaar voor de uitdaging.
"Ben ik de leider van de Belgische selectie? Misschien ben ik wel degene die het snelst iets zegt. Dat is niet altijd slim. Soms heb ik een visie op dingen en wil ik het zeggen. Maar soms ben ik in het verleden misschien iets te eerlijk geweest, ik ben al wat zachter geworden", deelt Iserbyt met Wielerflits.
Iserbyt, als pure cyclocross specialist, is dit seizoen al geslaagd door de Wereldbeker en de Superprestige te winnen. Consistentie was een grote doelstelling voor de
Pauwels Sauzen - Bingoal renner, en nu met deze twee behaalde resultaten, zet hij zijn zinnen op de Wereldkampioenschappen waar hij vorig jaar derde werd.
Hij was echter verrast nadat hij wielen aan de grond had in Tsjechië: "Iedereen verwachtte een snel parcours en een snelle race. Daar waren we op voorbereid, maar nu komen we aan in Tabor en is het super modderig. Compleet het tegenovergestelde. De wereldkampioenschappen van 2015 hadden precies dezelfde omstandigheden. De cross ontwikkelde zich toen volledig in de laatste twintig minuten, met renners die nog steeds naar voren kwamen. Het klassement zal belangrijk zijn."
"Ik ben een realist en denk: we hebben een heel seizoen achter de rug. We weten wat de waardeverhoudingen zijn. Op een WK zou dat normaal gesproken ook zo moeten zijn. Ik ga daar meer vanuit dan ik durf te dromen. Dat vind ik altijd gevaarlijk. Ik weet precies wat er mogelijk is", vertelt hij. Samen met
Michael Vanthourenhout en
Thibau Nys gaat het trio op jacht naar medailles. Nederland heeft echter een overweldigend sterke opstelling en zou wel eens alle drie de medailles kunnen pakken.
"Wie weet ben ik zondag supergoed en rijd ik weg voor de tweede plaats. Maar de waarderatio's na Mathieu liggen heel dicht bij elkaar", besluit hij. "Dat kan interessant worden. Voor het eerst in lange tijd heeft Nederland een aantal sterke renners die de koers hard kunnen maken. Dat is goed voor de sport en hopelijk pakt het niet slecht uit voor België."