Tadej Pogacar was veruit de beste renner in de Strade Bianche en
Luik-Bastenaken-Luik, wat voor toeschouwers en analisten opnieuw benadrukte hoe ver hij boven de reguliere concurrentie uitsteekt. Zijn overwinning in het Belgische monument, met een aanval op de Côte de la Redoute, was een perfect voorbeeld van zijn superioriteit.
"Iedereen weet dat Pogacar daar gaat toeslaan en toch kan niemand hem volgen", zei
Marc Sergeant tegen Het Nieuwsblad. "Ik had bijna medelijden met Carapaz. Je ziet hem aan 110, misschien wel 120 procent van zijn mogelijkheden alles uit zijn lijf persen, hij komt tot op anderhalve meter, en nog krijgt hij het gat niet dicht. Terwijl Pogacar intussen de indruk geeft nog niet aan negentig procent te rijden. En ik vrees dat het niet alleen een indruk is. Hoe moet je anders verklaren dat zijn voorsprong boven op La Redoute zestien seconden bedraagt en dat hij vijf kilometer verder al een volle minuut heeft? Pogacar pakt meer tijd na de top dan ervoor. Wat eigenlijk niet logisch is. Maar terwijl al die anderen op de top even moeten herstellen, kan hij dus wél nog een tandje bijsteken."
Zodra Pogacar aanviel, werd al snel duidelijk dat niemand de leider van UAE Team Emirates kon evenaren, en dat werd het verhaal van de race. Opnieuw een overwinning zonder veel spanning of anticipatie, de aanval kwam precies waar de meesten het verwachtten, maar toch had niemand een antwoord. De strijd om de tweede plaats werd vervolgens het hoogtepunt van het evenement, met
Mathieu van der Poel die naar de derde plaats reed. "Derde, nuchter bekeken is het een zeer knap resultaat van Van der Poel. Toch kan ik mij voorstellen dat hij uit Luik vertrokken is met het idee: zou ik volgend jaar niet beter thuis blijven?" merkte Sergeant op.
"Op die val na, waar hij voet aan de grond moest zetten en een minuut moest goed maken, zat immers alles mee voor Van der Poel. Het weer, de tegenwind, zijn eigen koelbloedigheid, de koerscommissaris, die hem achter de volgwagens liet terugkeren, én ook zijn eigen ploeg Alpecin-Deceuninck. Toch kan je niet om de vaststelling heen dat hij zelfs dan op de beslissende momenten de rol moest lossen en hij met die derde plek het maximum uit de wedstrijd heeft gehaald", concludeerde Sergeant. "Ontbrak het hem aan frisheid? Is het decompressie na Roubaix? Is de wedstrijd gewoon te zwaar? Het is wellicht een combinatie van alles."
Van der Poel heeft twee monumenten gewonnen en Pogacar één, terwijl ze vorig jaar allebei twee monumenten op hun naam schreven. Deze twee renners hebben echt weten te ontkomen aan de blessures die hun belangrijkste rivalen hebben geteisterd, en ze razen door de voorjaarsklassiekers en boeken keer op keer overwinningen. "Er zijn gewoon renners die erbovenuit steken. Van der Poel in de Ronde en Roubaix, Pogacar in de Strade en Luik", verklaarde Karl Vannieuwkerke aan Sporza, met het argument dat Pogacar ondanks alles wat hij al heeft bereikt, nog veel meer kan presteren dit jaar.
"Zo hebben ze ondertussen elk zes monumenten op hun palmares staan. Het is fenomenaal. En deze (Pogacar, red) is nog eens een pak jonger. Hij zal dit jaar weer vol voor iets speciaals gaan met nog de Giro én de Tour op zijn programma. En laat ons hopen dat we met z'n allen ook kunnen uitkijken naar een geweldige Olympische Spelen, waar ze misschien allemaal zullen starten."