Op de ploegenpresentatie in Lille verscheen Groupama-FDJ met een frisse look en een nieuwe koersoutfit, maar zonder vaste waarden David Gaudu en Stefan Küng. De Franse formatie moet het in de Tour de France van 2025 doen zonder uitgesproken kopman – en dus schuift Guillaume Martin, voor het eerst in jaren niet in dienst van Cofidis, naar voren als kopman. CyclingUpToDate en WielrennenUpToDate spraken Martin voorafgaand aan zijn eerste Tour voor zijn nieuwe ploeg. De filosoof-renner tempert de verwachtingen, maar sluit niets uit.
"Of ik dé kopman ben? Ik weet het eigenlijk niet", lacht Martin. "We hebben ook sterke jongens als Romain Grégoire voor lastige aankomsten, Valentin Madouas kan etappes winnen vanuit de ontsnapping, en Paul Penhoët is er voor de sprints. We hebben een uitgebalanceerd team. Daarom voel ik niet per se extra druk op mijn schouders."
Martin blijft trouw aan zijn bekende aanpak: koersend op het snijvlak tussen klassement en aanval. Zijn beperkingen in de tijdritten kosten hem regelmatig dure minuten, maar met zijn sterke klimvermogen en offensieve rijstijl weet hij vaak terug te keren in het klassement.
In 2021 werd Martin knap achtste in het eindklassement. Of een dergelijk resultaat opnieuw mogelijk is? "Misschien. De eerste week is verraderlijk: relatief vlak, technisch en met risico op valpartijen. Ik denk dat ik pas na tien dagen echt weet waar ik sta en wat er mogelijk is."
Na twee overwinningen op Franse bodem in april en een tiende plek in het Critérium du Dauphiné lijkt de vorm in elk geval op tijd te pieken. Maar Martin weet dat de concurrentie moordend is – en dat Groupama-FDJ niet het gewicht heeft van de grote blokken rond Pogacar, Vingegaard of Roglic.
Frankrijk wacht inmiddels al veertig jaar op een nieuwe Tourwinnaar. Ook Martin werd gevraagd naar zijn kijk op die nationale hunkering. "Je ziet dat er jonge talenten aankomen, zoals Lenny Martinez of Paul Seixas – die is nog maar 18 jaar en reed een uitstekende Dauphiné. Dat geeft hoop."
Toch houdt hij het realistisch. "Het niveau is zó internationaal geworden. In de jaren '80 waren er vier of vijf toplanden. Nu komt de concurrentie uit de hele wereld. Maar op een dag hangen Pogacar en Vingegaard de fiets aan de haak – en dan kan het moment komen voor een Franse renner."
De Tour mag dan veranderd zijn, de droom blijft voor elke Franse wielrenner springlevend. Voor Guillaume Martin is dat in elk geval geen filosofische kwestie: koers hard, kijk wat er komt – en laat het peloton het antwoord geven.