Zelfs nu de wereld is teruggekeerd naar een toestand van post-pandemische "normaliteit", blijft COVID-19 een belangrijk probleem voor de professionele wielersport. In het seizoen 2024 zijn opnieuw renners getroffen door het virus op kritieke momenten in hun raceseizoen, waardoor wedstrijden dreigen te veranderen en potentiële overwinningen verloren dreigen te gaan.
João Almeida, één van de favorieten voor de 2024Vuelta a España, is de laatste die last heeft van de gevolgen van COVID. Berichten suggereerden dat hij positief testte op het virus voor een rampzalige etappe 8, waar hij viel op de laatste klim en vervolgens kostbare tijd verloor, waardoor zijn poging op de eindoverwinning in gevaar kwam. Vanochtend werd bevestigd dat Almeida het virus heeft en uit de wedstrijd is gestapt.
Dit is geen op zichzelf staand incident. COVID-19 is nog steeds een constante bedreiging voor renners in het peloton, met grote sterren als
Tom Pidcock en Geraint Thomas tijdens de Tour de France van 2024. En in 2023 moest regerend wereldkampioen Remco Evenepoel de Giro d'Italia verlaten terwijl hij aan de leiding reed vanwege een positieve COVID-test. De vraag rijst: waarom heeft COVID-19 nog steeds zo'n grip op het wielrennen, terwijl het in andere sporten en een groot deel van het dagelijks leven lijkt te zijn verdwenen? Het antwoord ligt in de unieke uitdagingen voor wielrenners, de aard van hun sport en hoe virussen zich verspreiden binnen het peloton.
Een perfecte voedingsbodem
Wielrennen creëert, meer dan de meeste andere sporten, een omgeving waar virussen zich gemakkelijk kunnen verspreiden. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: de dynamiek van het peloton, een grote groep renners die urenlang dicht op elkaar zit, biedt de ideale omstandigheden voor de overdracht van ziektes zoals COVID-19 via de lucht. Renners trekken achter elkaar aan, soms slechts centimeters van elkaar verwijderd, gedurende maximaal zes uur per dag tijdens etappekoersen. Deze dichte nabijheid gedurende lange periodes maakt het onvoorstelbaar moeilijk om virusoverdracht te voorkomen als ook maar één renner besmet is.
In tegenstelling tot teamsporten zoals voetbal of basketbal, waar de spelers af en toe dicht bij elkaar zijn en zelden voor lange periodes, is het peloton een langdurig, bewegend cluster. Renners zijn constant aan het uitademen, zwaar aan het ademen en hebben veel interactie met elkaar, of het nu gaat om afdrijven of rijden in de slipstream van een concurrent. Dit creëert een "gesloten lus" van luchtcirculatie, waardoor virussen zich snel kunnen verspreiden.
Bovendien hebben wielrenners ook buiten de fiets veel contact met hun teamgenoten. Tijdens wedstrijden die meerdere weken duren, zoals de Tour de France of de Vuelta a España, leven, eten en reizen renners samen, waardoor de kans op virusverspreiding toeneemt. Een renner die COVID oploopt kan daarom zijn team, personeel en anderen in het peloton besmetten voordat hij zich realiseert dat hij besmet is.
Uitputtingssporten en het immuunsysteem
Nu we de meer voor de hand liggende aspecten hebben behandeld, kunnen we meer specifiek te weten komen waarom fietsers meer worden getroffen dan andere sporten. Wielrenners zijn ook bijzonder kwetsbaar voor virusinfecties vanwege de aard van de sport zelf. Het is bekend dat duursporten het immuunsysteem onderdrukken, vooral tijdens periodes van extreme inspanning, waardoor atleten vatbaarder zijn voor ziektes. De cumulatieve fysieke stress van trainen, racen en herstellen creëert een "open venster" waar de immuunrespons van het lichaam wordt aangetast, waardoor atleten vatbaarder zijn voor infecties.
Tijdens een Grand Tour is deze gevoeligheid nog groter. Wielrenners gaan dag na dag tot het uiterste van hun lichaam, vaak tot zes uur lang onder extreme omstandigheden - of het nu hitte, regen of koude bergetappes zijn. De energie die tijdens dergelijke inspanningen wordt verbruikt, vereist een aanzienlijk herstel, maar de hulpbronnen van het lichaam zijn vaak zo uitgeput dat het vermogen om infecties te bestrijden afneemt.
De stress van wielrennen is niet alleen fysiek, maar ook mentaal. Stress, zowel psychologisch als fysiek, kan het immuunsysteem verzwakken. De druk om te presteren, een concurrerende positie in het algemeen klassement te behouden en om te gaan met de logistiek van de race kan allemaal zijn tol eisen, waardoor renners nog kwetsbaarder worden voor virussen. Voor iemand als João Almeida, wiens team rekent op zijn vorm, zou de mentale druk in combinatie met de fysieke uitputting van het racen zijn immuniteit waarschijnlijk nog verder hebben aangetast.
Waarom andere sporten minder beïnvloed worden door COVID in 2024
Terwijl COVID-19 het professionele wielrennen blijft beïnvloeden, lijken andere sporten de pandemie met minder verstoringen te hebben doorstaan. Er zijn verschillende redenen voor deze discrepantie.
Ten eerste verkleinen de structuur en de omgeving van de meeste teamsporten de kans op wijdverspreide uitbraken. Bij voetbal, rugby of tennis staan de atleten niet constant voor langere periodes in nauw contact met elkaar, zoals wielrenners in het peloton. Zelfs bij sporten met fysiek contact, zoals voetbal of basketbal, zijn de perioden van nauw contact korter en zijn er meer mogelijkheden om de verspreiding van infecties te beperken.
Ten tweede verschilt de planning en duur van deze sporten aanzienlijk van die van fietsen. De meeste sporten bestaan uit afzonderlijke evenementen, wedstrijden of wedstrijden die hooguit een paar uur duren, gevolgd door periodes van herstel of rust. Wielrenners daarentegen rijden dagen- of wekenlang wedstrijden in etappes. Deze voortdurende blootstelling aan dezelfde groep mensen - teamgenoten, concurrenten, personeel - verhoogt het risico op virusoverdracht.
Bovendien hebben veel sporten strengere beheersingsprotocollen aangenomen, zoals regelmatige tests, isolatie en vaccinatiemandaten, waardoor het makkelijker is om de verspreiding van COVID op te sporen en te beperken voordat het hele teams of competities treft. In de wielersport wordt nog steeds veel getest, maar het constante reizen en de interactie met de lokale bevolking en de media maken inperkingsmaatregelen minder betrouwbaar.
Wat we kunnen doen
Nu COVID-19 het wielrennen in 2024 blijft verstoren, is het duidelijk dat er meer gedaan moet worden om renners en teams te beschermen. Verschillende potentiële maatregelen zouden kunnen helpen om het risico op uitbraken en hun impact op wedstrijden te minimaliseren.
- Verbeterd
Test- en isolatieprotocollen: Hoewel testen standaard blijft in
Grand Tours, zouden strengere dagelijkse en pre-race testen opnieuw kunnen worden ingevoerd om
infecties eerder op te sporen. Daarnaast zouden meer onmiddellijke isolatieprotocollen
kunnen helpen voorkomen dat geïnfecteerde renners het virus verspreiden naar hun teamgenoten
en het peloton.
- Media
Testen: Grand Tours zouden strengere regels kunnen aannemen voor journalisten
die de wedstrijden bijwonen, in een poging om de overdracht van COVID en andere
virussen te beperken die de prestaties van renners kunnen beïnvloeden.
Een aanhoudende bedreiging
Terwijl andere sporten de pandemie voorbij lijken te zijn, is de wielersport door zijn unieke dynamiek bijzonder vatbaar voor virusuitbraken. Of het nu gaat om het constante, nauwe contact in het peloton, de immuuncompromitterende effecten van duurwedstrijden of de logistieke uitdagingen van lange, meerdaagse wedstrijden, de sport staat voor een bijzondere uitdaging om renners veilig te houden.
In een seizoen dat al ontsierd wordt door COVID-gerelateerde terugtrekkingen - zoals Tom Pidcock en Chris Harper in de Tour de France 2024 - moet de wielersport zich nu afvragen hoe ze haar atleten beter kan beschermen. Het virus domineert misschien niet langer de wereldwijde krantenkoppen, maar in de wereld van het professionele wielrennen is het nog steeds een belangrijk onderdeel van de race.
Het moet gezegd worden dat COVID, net als elk ander virus, iets is waar renners helaas altijd mee te maken zullen hebben. Het is een element van geluk of pech binnen het peloton dat nooit helemaal kan worden weggenomen. Maar er moet meer worden gedaan om ervoor te zorgen dat renners het risico kunnen verkleinen dat hun wedstrijden worden verpest door het aanhoudende virus.