Sean Kelly kent het strijdtoneel van de voorjaarsklassiekers als geen ander. De inmiddels 68-jarige Ier schreef zelf geschiedenis met overwinningen in onder meer Parijs-Roubaix en Milano-Sanremo, vijf Touretappes en een eindzege in de Vuelta a Espana. Op zijn rijkgevulde palmares prijkt bijna elk groots ereteken van de wielersport – op de Ronde van Vlaanderen na, die hem als enige Monument ontglipte.
Als Kelly spreekt over de huidige generatie klassiekerspecialisten, loont het dus om te luisteren. In zijn recente column voor Cycling News blikt de legende terug op een enerverende editie van Parijs-Roubaix 2025 én de bredere voorjaarscampagne. Centraal in zijn analyse: de voortdurende tweestrijd tussen Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar, de verstoorde glans van Mads Pedersen, en de vraag of Wout van Aert zijn topvorm definitief achter zich heeft gelaten.
Veel ogen waren gericht op de langverwachte Roubaix-debuut van Tadej Pogacar. De Sloveen had reeds de Ronde van Vlaanderen, Luik-Bastenaken-Luik en Il Lombardia op zijn naam geschreven, en dook als regerend Tourwinnaar de Hel van het Noorden in – een unicum in de moderne wielergeschiedenis. Toch was het opnieuw Mathieu van der Poel die met zijn derde opeenvolgende zege alle aandacht naar zich toetrok. Kelly meent echter dat Pogacar een unieke kans heeft laten liggen.
“Natuurlijk is het lastig om Van der Poel te kloppen in een sprint op de piste. Pogacar had hem vooraf moeten lossen. Maar als hij daar had gezeten toen Van der Poel materiaalpech kreeg, dan had hij die koers kunnen winnen. De wereldkampioen had zich vastgebeten in tijdritmodus, en in Roubaix, als je voorop rijdt, zelfs stervend kun je alsnog winnen.”
Een schuiver in een bocht kostte Pogacar die kans. Kelly spaart hem niet, al erkent hij de lef die de Sloveen typeert. “Het was een grote fout, zeker tegen iemand als Van der Poel die zulke situaties meesterlijk beheerst. Maar dat is Pogačar: hij is niet bang om risico’s te nemen. Dit keer betaalde hij de prijs. Als ik zijn ploegleider was geweest, had ik hem gezegd: neem minder risico’s op die verraderlijke kasseistroken.”
Toch maakt Pogacars optreden indruk op Kelly: “Ik had niet verwacht dat hij zó sterk zou zijn. De vroege ontsnappingen hielpen hem, maar hij reed een geweldige koers. Het is slechts een kwestie van tijd voor hij zijn Roubaix wint.” Kelly komt superlatieven tekort voor de manier waarop Van der Poel zijn overwinning binnenhaalde.
“Zijn grootheid zit niet alleen in zijn benen, maar in zijn instinct, zijn timing, zijn stuurmanskunst. Hij weet precies wanneer hij moet bewegen, hoe hij bochten aansnijdt, hoe hij energie spaart. Dat is zijn echte kracht.” De Ier erkent dat de wereldkampioen ook profiteert van ogenschijnlijk ‘geluk’ – maar nuanceert dat direct: “Hij valt nooit, blijft uit de problemen, rijdt lekke banden voorbij. Maar in Roubaix maak je je eigen geluk. Zijn vermogen om de koers te lezen en incidenten te ontwijken is wat hem onderscheidt.”
Waar de strijd zich toespitste op Van der Poel en Pogacar, had Mads Pedersen mogelijk het script kunnen herschrijven. Tot een lekke band roet in het eten gooide. “Hij was van bij de eerste sector indrukwekkend. Je dacht bijna: gaat hij zichzelf opblazen? Maar toen die lekke band kwam, was dat een rampscenario. Hij zat in een uitstekende positie.”
Kelly gelooft dat Pedersen zich had kunnen meten met de top twee: “Als hij daar had gezeten, had hij kunnen aanvallen terwijl Van der Poel en Pogačar naar elkaar keken. Maar we zullen nooit weten wat er had kunnen gebeuren.”
Wout van Aert beleefde een voorjaar om snel te vergeten. Een zware val in Dwars door Vlaanderen hield hem aan de kant in zowel de Ronde als Roubaix. Kelly focust echter op een bredere trend: “Wout zat dit voorjaar vaak net niet waar hij moest zijn. Hij had pech – valpartijen, lekke banden – maar wat me vooral opvalt: wanneer het er écht om gaat, mist hij explosiviteit.” De Ier suggereert dat Van Aert mogelijk in een nieuwe fase van zijn carrière is beland: “Hij heeft nog steeds het uithoudingsvermogen, maar op die cruciale momenten ontbreekt de scherpte. Dan kun je meedoen, maar niet meer winnen.”
Zo blikt Sean Kelly terug op een voorjaar vol drama, lef en pech. Eén ding is duidelijk: in de arena van de klassiekers zijn het niet alleen de benen die tellen. Tactiek, durf en een snufje wielerwijsheid maken het verschil – en de veteraan Kelly blijft, al fietsend tussen de regels door, een gids door het labyrint van kasseien en kampioenen.