Remco Evenepoel geldt als een van de meest emotionele renners in het moderne peloton, en dat werd zondag opnieuw duidelijk tijdens het
WK wielrennen in Kigali. De wereldkampioen tijdrijden had uitzicht op een tweede regenboogtrui, maar volgens Thijs Zonneveld verspeelde hij die kans door “kinderachtig gedrag”.
“Hij vocht hard, maar vooral tegen zichzelf. Die man is een lopende soap. In één koers krijg je bij hem alle emoties: goede en slechte momenten,” zei Zonneveld in de podcast In de Waaier. Vroeg in de wedstrijd zorgde Evenepoel nog voor een komisch moment in een mobiel toilet, maar toen het er écht toe deed, viel hij terug.
Op Mount Kigali verloor hij het wiel van Pogacar en zakte binnen een kilometer terug naar de 40e plaats. Het bleek een cruciaal moment: Pogacar reed weg, terwijl Evenepoel later zag hoe ook Juan Ayuso en Isaac del Toro kraakten. Zelf zat hij al op meer dan een minuut achterstand.
Daarna ging het van kwaad tot erger. Evenepoel zakte terug in het peloton, viel uit de achtervolgende groep en wisselde van fiets. Hij klaagde dat zijn zadel te laag stond, maar ook de tweede fiets beviel hem niet, waarna hij nóg eens stopte. Dit keer verloor hij zo’n 45 seconden in een van de slechtst getimede wissels mogelijk.
Evenepoel was erg boos na bijna een minuut te hebben verloren bij een fietswissel tijdens de race van zondag. @Imago
Volgens Zonneveld was het tekenend: “Ik vind zijn reactie opvallend. Ik denk dat hij gewoon ‘fuck jou’ dacht. Hij begon te klagen dat zijn fiets niet in orde was. De monteur zei dat alles gecontroleerd was. Dat kan waar zijn, maar de manier waarop hij ermee omging…”
Zonder koersradio’s zat de Belgische ploegauto ver achter zijn groep, waardoor de situatie alleen maar slechter werd. “Bij de junioren leer je dat je zo lang mogelijk moet doorrijden. Evenepoel doet precies wat je níet moet doen: hij stopt en wacht. Met die armgebaren weer, net een verwende jongen. Dat is ook niet eerlijk tegenover de monteur.”
Zonneveld ziet vooral een mentale worsteling. “Op de enige klim die langer dan vijftien minuten duurde, werd hij gelost. Dan kijkt hij naar zijn materiaal en schuift de schuld af. Daarna herpakt hij zich en gaat weer op kop rijden. Het is bijna bipolair.”
De analist ging verder: “Het ene moment is hij verslagen, huilend als een kind. Hij stond bijna te stampvoeten langs de kant van de weg. Vervolgens stapt hij weer op, raakt geïnspireerd en rijdt de hele groep eraf.”
Uiteindelijk knokte Evenepoel zich nog terug naar de groep vóór hem en liet iedereen achter zich, behalve Pogacar. Toch finishte hij op 1:28, met de bittere nasmaak dat zonder alle fietsproblemen misschien meer mogelijk was geweest.
“Dan is hij de enige die Pogacar enigszins kan controleren. Maar telkens als de druk hoog wordt, gebeurt dit soort dingen, en gedraagt hij zich als een peuter,” concludeerde Zonneveld. “Als ploeggenoot of monteur zou ik soms helemaal klaar met hem zijn. Hij heeft een probleem met tegenslagen, maar weet die uiteindelijk toch te overwinnen.”