Remco Evenepoel bevindt zich in een benijdenswaardige, maar tegelijk frustrerende positie in zijn jacht op Tourwinst. In het tijdperk van Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard lijkt zelfs een toptalent als de 25-jarige Belg enkel kans te maken bij afwezigheid van de twee superkampioenen. En ook het verschil in ploegsterkte speelt niet in zijn voordeel.
"De voorbije weken waren een zoektocht naar de juiste balans tussen rust en training," vertelde hij aan Het Laatste Nieuws. "Maar algemeen voel ik me wel sterker, ja. Alleen... ik ben niet de enige," lacht hij. Concurrentie slaapt nooit. "Iedereen zet stappen vooruit."
De lat ligt tegenwoordig onmenselijk hoog aan de top van het peloton, en dat is vooral te danken – of te wijten – aan Pogacar en Vingegaard. "Drie, vier jaar geleden kon je nog bergop 7 watt per kilo rijden en lag je twee minuten voor op de rest. Nu moet je dat twintig minuten lang volhouden, en zelfs dan ben je nog niet zeker. Tegen iemand als Pogacar bungel je dan vaak al op een minuut. Echt te gek voor woorden."
Zelf voelt Evenepoel dat hij stilaan zijn fysieke plafond nadert. "Ik zit momenteel aan een soort limiet die moeilijk te verleggen is," geeft hij toe. "In watt per kilo ben ik niet verbeterd sinds mijn overwinning in de Vuelta in 2022 – dat was mijn topvorm, toen reed ik met overschot. Ook in de Tour van vorig jaar kon ik dat niveau niet overstijgen."
Soudal - Quick-Step nog geen superteam Naast zijn persoonlijke grenzen is er ook de ploeg: de kracht van Soudal – Quick-Step blijft in schril contrast staan met die van de superteams UAE Team Emirates en Visma – Lease a Bike. Alleen al de luxeknechten van die ploegen zouden Evenepoel kunnen bedreigen als ze de vrijheid kregen om voor eigen kans te gaan.
Toch ziet hij lichtpuntjes. "We hebben wel enkele sterke rouleurs die in bepaalde etappes van grote waarde kunnen zijn. Cattaneo, bijvoorbeeld. En een Schachmann in vorm – bij voorkeur de versie uit Itzulia Baskenland, niet die uit de Dauphiné – moet dat ook kunnen. Een sterke en goed gepositioneerde Van Wilder is bovendien altijd goud waard."
Quick-Step heeft herhaaldelijk grote uitspraken gedaan over het steunen van Evenepoel in zijn klassementsambities, maar die intenties weerspiegelen zich vooralsnog niet in de samenstelling van de ploeg. Voor de Olympisch kampioen is dat een bittere pil, zeker nu ook voor 2026 geen grote versterkingen lijken te komen in het klimsegment.
"Het is moeilijk om daar dieper op in te gaan, maar... het is wel jammer, ja," verzucht hij over de stilstand op de transfermarkt. De enige serieuze klimaanwinsten van de afgelopen seizoenen zijn Mikel Landa (2024) en Valentin Paret-Peintre. "Landa heeft getekend, ja," knikt hij. "Maar Mikel zal ook niet blijven koersen tot zijn zestigste."
Blik op de markt
Of er dan nog mogelijkheden zijn om het team te versterken met renners uit de tweede lijn? Renners van het geplaagde Arkéa – B&B Hotels bijvoorbeeld?
"Vauquelin en Cristián Rodríguez zijn misschien niet de allerbeste klimmers, maar ze rijden wel constant top vijftien. Op een goeie dag kunnen ze top tien rijden. Als zulke jongens blessurevrij blijven, kunnen ze groeien en misschien bij ons echt tot bloei komen."