Het profwielrennen wordt in toenemende mate vormgegeven door de scheefgroei in het UCI-puntensysteem, een mechanisme dat in theorie de hiërarchie moet ordenen maar de sport gaandeweg richting een eendagskoersenmodel heeft geduwd. Er is verandering nodig, en een hervormingsvoorstel is in de maak.
Op dit moment bevoordeelt het systeem eendagskoersen sterk. Een 1.1-wedstrijd (eendagskoers – derde divisie) levert 607 punten op, bijna evenveel als de 735 punten die over vijf dagen in een 2.1-rittenkoers (derde divisie) worden verdeeld.
Ook op ProSeries-niveau (tweede divisie) blijft het gat bestaan: een 1.Pro-koers biedt 1.120 punten, terwijl een vijfdaagse .Pro-rittenkoers slechts 1.405 punten oplevert (ongeveer 281 per dag). In de WorldTour is het niet anders. Een Touretappezege is goed voor 210 punten, terwijl winst in een eendags-WT-koers zoals de ADAC Cyclassics Hamburg 400 punten geeft, en de monumenten zijn nog lucratiever (800 punten).
Hervormingsvoorstel wint aan kracht
Volgens
Marca hebben verschillende partijen in het profwielrennen (zonder dat precies duidelijk is welke) een hervormingsvoorstel opgesteld om deze scheefgroei te corrigeren zonder de waarde van eendagskoersen te verkleinen. De kern is eenvoudig: rittenkoersen zouden per dag 70 procent moeten toekennen van de punten van een equivalente eendagswedstrijd. Het doel is niet om beide formats gelijk te trekken, maar om de huidige zware benadeling van rittenkoersen te verkleinen.
Daarnaast wordt voorgesteld de puntentoekenning binnen rittenkoersen te herijken. Het algemeen klassement zou 50 procent van de punten vertegenwoordigen, de etappes 40 procent, en nevenklassementen 10 procent.
De hervorming zal worden voorgelegd aan de Council of Professional Cyclists (CCP) en de Spaanse vereniging van wedstrijdorganisatoren (AEOCC), voordat het naar de UCI gaat, nu voorgezeten door Javier Guillén, die tevens algemeen directeur van de Vuelta a España is.
De huidige prikkels hebben geleid tot wat omschreven wordt als een stille gedaanteverwisseling van de sport. Teams zoeken bij transfers niet primair naar sportieve profielen, maar naar renners die in kleine eendagskoersen punten kunnen rapen.
Renners sprinten voor ereplaatsen om top-20-noteringen veilig te stellen die hun onderhandelingspositie verbeteren. In sommige gevallen levert een bescheiden klassering in een kleinere klassieker meer punten op dan een etappezege in een gevestigde rittenkoers, wat moeilijk te verdedigen is.
Astana is het beste voorbeeld: aangemerkt als mogelijke degradatiekandidaat voor de WorldTour aan de vooravond van 2025, ontweek de ploeg het gevaar door strategisch punten te sprokkelen in geselecteerde wedstrijden.
Of de hervorming er daadwerkelijk komt, blijft afwachten. Zeker is vrijwel alleen dat een eventuele wijziging niet in 2026 wordt ingevoerd. Bovendien is de nieuwe driejarige promotie-degradatiecyclus voor de WorldTour al begonnen, waardoor aanpassingen halverwege nieuwe vragen over eerlijkheid kunnen oproepen.