Er zijn een aantal renners die op een bijzondere manier verbonden zijn met specifieke wielerkoersen. Een van deze unieke relaties is die tussen
Bauke Mollema en de
Ronde van Lombardije. De Nederlander staat op het punt het record voor deelnames aan het laatste Monument van het seizoen te evenaren na zijn eerste deelname in 2008. Zijn motivatie om een resultaat te behalen op de wegen waar hij het grootste succes van zijn carrière heeft behaald, is dan ook groot.
"En ik ga in principe nog twee jaar door. Het zou mooi zijn als ik in de komende jaren alleen recordhouder kan worden. Dat ik vaker zo'n Italiaans monument heb gereden dan de Italianen zelf", zei Mollema in een interview met NOS. Dit jaar doet hij voor de 16e keer mee aan de Italiaanse koers, die hij in 2019 wist te winnen en waarin hij door de jaren heen een indrukwekkende staat van dienst heeft opgebouwd.
"Het was de grootste overwinning uit mijn carrière. Ik vind het een prachtige koers. Een zware koers ook. Bij mijn eerste deelname in 2008 was ik er echt nog niet klaar voor. Volgens mij heb ik toen nog een stukje van de klim naar Madonna del Ghisallo gedaan en ben toen afgestapt. Nu geniet ik elke keer als we langs die beroemde wielerkapel rijden en de klokken geluid worden."
Dit jaar eindigt de wedstrijd in Como, maar het parcours is iets anders dan gebruikelijk: Civiglio en de Muro di Sormano zijn niet opgenomen, maar de renners zullen wel een langere en minder steile helling beklimmen. "Voor mij is dat de échte Ronde van Lombardije. Met in de finale eerst de Ghisallo, dan de Muro di Sormano en vlak voor de finish de Civiglio. Dit jaar hebben ze flink wat aangepast."
Hij begrijpt echter waarom de steile klim uit het parcours is verwijderd: "De Sormano doen we wel, maar niet die steile muur. Dat komt denk ik door de gevaarlijke afdaling, waar Remco Evenepoel, Laurens De Plus en Jan Bakelants het ravijn indoken. Ik vind dat eigenlijk zonde. Nu is het een gewone klim geworden van maar liefst 13 kilometer. En dan lijkt het meer op een bergetappe dan een klassieker."
Mollema heeft de afgelopen jaren moeite gehad om gelijke tred te houden met de evolutie in het profwielrennen, maar hij heeft recentelijk zijn topvorm hervonden. Hij behaalde een zesde plaats in de Grand Prix Cycliste de Quebec en eindigde als 12e op het WK, waar hij lange tijd in de achtervolgende groep achter Pogacar reed. Hij hoopt deze goede vorm te vertalen naar een resultaat in Italië, waar hij zal samenwerken met onder anderen Andrea Bagioli, Toms Skujins en Giulio Ciccone.
"Ik was goed op het WK, maar ik weet niet zeker of dat na twee weken nog zo is. En ik vrees dat er aan Tadej Pogacar toch niets te doen is. Ik heb deze week de finale verkend en later zag ik dat Pogacar minúten sneller de Sormano was opgereden dan ik. Wat hij doet is echt wel indrukwekkend", geeft de Nederlander toe.
"Ik snap dat mensen het saai gaan vinden als hij weer een van die lange solo's eruit gooit. Dat hoort misschien ook wel een beetje bij het huidige wielrennen: Evenepoel en Mathieu van der Poel doen het ook. Maar op dit moment Pogacar kloppen, dat gaat niet lukken. Ik denk dat hij op de Sormano al vertrokken is", besluit hij.