Eli Iserbyt kwam eerder deze maand om de verkeerde redenen volop in de schijnwerpers van de cyclocrosswereld te staan. De 26-jarige renner raakte in opspraak na een incident in Beringen, waar hij werd gediskwalificeerd omdat hij na een valpartij op de fiets van Ryan Kamp had gestampt. Dit leidde tot een schorsing en, ondanks dat Iserbyt dit weekend zijn comeback maakte met een overwinning, is de nasleep van het incident nog lang niet uitgeblust.
In de Leiderstrui sprak dit weekend met verschillende renners en teamleden om hun mening te horen over het online misbruik en de invloed van media na het incident.
Na het voorval meldde Iserbyt dat hij werd overspoeld met negatieve berichten en online haat, wat de keerzijde van supporters in de sport benadrukt. Tijdens een toespraak bij de wedstrijd in Heerderstrand erkende hij de zware tol van de reacties en legde hij een deel van de verantwoordelijkheid bij de media: "Ik denk dat het vooral aan de media is die reacties toelaten op hun berichten, om die te monitoren. Er zijn ook media die reacties niet toelaten en ik denk dat dat goed is. Als je het niet kan monitoren, moet je het niet toelaten, in mijn ogen."
Iserbyt benadrukte in zijn reflectie hoe media publieke perceptie kunnen beïnvloeden: "De media heeft een grote rol, zij voeden de mensen, die lezen wat de journalisten schrijven. Vandaag de dag wordt het steeds belangrijker om de publieke opinie niet aan te wakkeren. Dat is voor mij het belangrijkste, dat de media beseffen dat ze daar een grote rol in hebben. Voorbij is het voor mij nog niet. Ik rijd weer wedstrijden, dus het zal langzaam gaan vervagen, maar dit blijven dingen die altijd bijblijven."
De steun binnen de wielergemeenschap was gemengd. Iserbyts ploeggenoot,
Michael Vanthourenhout, leefde mee met de kritiek die zijn collega kreeg: "Ik kan mij alleen wel voorstellen dat het niet leuk is als iemand zulke berichten stuurt. Ik denk wat dat betreft dat de reacties ook wel wat jaloezie in zich hebben. Voor iedereen die weleens in opspraak is geweest, is het niet leuk. Iedereen maakt weleens een fout en Eli verdient in dezen een tweede kans." Vanthourenhout, die zelf ervaring heeft met de druk van grote wedstrijden, weet hoe zwaar die publieke verwachtingen kunnen wegen.
Lars van der Haar, een grote naam in de cyclocross, uitte zijn zorgen over de aard van online misbruik en benadrukte het verschil tussen oprechte fans en kwetsende critici. "De echte crossfans doen het niet, dat zijn de mensen waar wij het uiteindelijk van moeten hebben", stelde hij, eraan toevoegend: "Achter een laptop is het zo makkelijk om iemand helemaal verrot te maken. Dat is gewoon heel triest."
Deze kwestie van online misbruik speelt niet alleen bij Iserbyt. Zesvoudig wereldkampioen veldrijden Mathieu van der Poel heeft zelfs fysieke agressie ervaren. De afgelopen jaren is hij geconfronteerd met verbaal geweld, spugen en zelfs urine die naar hem werd gegooid tijdens een wedstrijd, waarna hij de confrontatie aanging met een groep fans. Zulke incidenten benadrukken de verschillende vormen van misbruik die atleten moeten doorstaan, zowel online als aan de zijlijn.
Cyclocrosslegende
Sven Nys sprak over de manier waarop sociale media de dynamiek van interactie met fans hebben veranderd. "Op social media kunnen mensen heel makkelijk hun mening geven, zonder dat ze daarvoor op de vingers worden getikt", zei Nys. "Dat is niet nieuw, iets wat social media met zich mee heeft gebracht. Het is jammer dat tegenwoordig iedereen zich journalist mag noemen en dat er weinig aan zulke comments wordt gedaan. Als je veel succes hebt, heb je veel tegenstanders, die liever hebben dat je op je bek gaat. Dat heb ik vroeger als atleet ook ervaren."
De discussie rond de schorsing en het daaropvolgende misbruik van Iserbyt werpt een licht op een breder probleem binnen de sportwereld. Atleten en fans vragen om meer verantwoordelijkheidsgevoel vanuit de media en een verandering in de manier waarop supporters zich online uiten. Nu Iserbyt weer in competitie is, blijft het debat over respect en grenzen in de sport actueel, in de hoop dat zowel atleten als supporters zich in een respectvollere omgeving kunnen bewegen.