Volgens
UCI-directeur sport Peter Van Den Abeele staat het veldrijden aan de vooravond van zijn grootste sprong in decennia. Nieuwe regels vanaf 2027 moeten de kloof tussen weg- en offroadwielrennen verkleinen — en zelfs renners als
Tadej Pogacar zouden weer in de modder kunnen opduiken.
Nieuwe regels veranderen de koers
Met de invoering van UCI-reglementen die WorldTour-teams vanaf 2027 toelaten om rankingpunten te verdienen in veldrijden en mountainbiken, krijgt het offroadseizoen een nieuw gewicht. Van Den Abeele gelooft dat de stimulansen in de sport fundamenteel verschuiven.
“De volgende generatie Pogacars en Van der Poels zal gevormd worden op meerdere terreinen, niet enkel op de weg,” zei hij in Het Nieuwsblad. En dan volgde die ene zin die de verbeelding prikkelde: “Vergeet niet dat Tadej Pogacar ook cross heeft gereden. Als zijn team het toestaat, zou hij er meteen weer in springen.”
Het lijkt een terloopse opmerking, maar ze schetst een toekomst waarin de grootste namen van het peloton veldrijden niet meer zien als risico, maar als extra wapen.
Een multidisciplinair model wint terrein
Van Den Abeele wijst op het succes van het concept dat
Alpecin-Deceuninck onder leiding van de broers Roodhooft groot maakte. “Zij tonen dat je probleemloos kunt debuteren in een andere discipline en toch een toprenner kunt blijven op de weg,” zegt hij.
De opkomst van
Mathieu van der Poel is het duidelijkste voorbeeld. En met UCI-punten die straks buiten de weg te verdienen zijn, kan het multidisciplinaire model niet alleen sportief, maar ook strategisch voordeel opleveren.
“Voor Team Visma | Lease a Bike zullen de punten van Wout van Aert weinig verschil maken,” legt Van Den Abeele uit. “Maar voor kleinere teams kan het een gamechanger zijn. Team Jayco AlUla heeft een wereldkampioen mountainbiken in de rangen, EF Education-EasyPost heeft een crossploeg opgericht. Dit zijn kleine, maar veelbelovende stappen.”
Vlaanderen blijft het epicentrum
Ondanks de groei van nieuwe veldritbestemmingen blijft Vlaanderen het kloppende hart van de sport. “Cross is nog steeds springlevend in Vlaanderen,” zegt Van Den Abeele. “Maar ik ben vooral blij dat het ook buiten onze regio aan kracht wint. De wereldkampioenschappen in Liévin waren een succes, Benidorm is een kaskraker, Tábor blijft een klassieker. Toch zijn de Vlaamse crossen nog altijd de sterkste.”
De Belg pleit voor evenwicht in plaats van radicale vernieuwing. “Een complete reset heeft geen zin,” stelt hij. “Maar twee grote internationale wedstrijden extra zouden de kalender meer balans geven.”
Olympische droom leeft voort
Ook de mogelijke Olympische status voor veldrijden is nog niet van tafel. De sport blijft kandidaat voor de Winterspelen van 2030, en volgens Van Den Abeele zijn de gesprekken met het IOC gaande.
“Het is nog niet goedgekeurd, maar het ligt ook niet stil,” zegt hij. “Als veldrijden Olympisch wordt, verandert alles: federaties zullen investeren, jeugdprogramma’s krijgen steun en de sport krijgt de erkenning die ze verdient.”
Hij verwijst naar het ultieme voorbeeld van veelzijdigheid: “Mathieu van der Poel bewijst dat de combinatie werkt. Zeven keer wereldkampioen veldrijden, en hij wint nog elk voorjaar zijn klassiekers.”
Een gouden toekomst voor de modder
Voor een sport die ooit geboren werd op Vlaamse boerenwegen zou Olympische erkenning de ultieme bekroning betekenen. En mocht Pogacar ooit het groene licht krijgen van UAE Team Emirates – XRG? Dan weten de veldritfans wat hen te wachten staat: modder, chaos en geschiedenis in wording.