Tim Merlier heeft er zijn handelsmerk van gemaakt om verwachtingen te tarten. Woensdag bewees hij dat opnieuw door de openingsrit van de
Baloise Belgium Tour op zijn naam te schrijven. En volgende maand maakt hij zijn rentree in de Tour de France, waar hij samen met Remco Evenepoel de kleuren van
Soudal - Quick-Step zal verdedigen. Niet zomaar als sprinter, maar als speerpunt. Voor Merlier is het een uitgestelde tweede kans, vier jaar na zijn chaotische maar glorieuze ritzege in Pontivy tijdens zijn enige Tour-optreden in 2021.
De weg naar deze herkansing was allerminst recht. In Wielerflits blikte journalist Hugo Coorevits terug op het grillige parcours dat Merlier aflegde. “Zes jaar geleden reed hij nog kermiskoersen in een anonieme zwarte trui, genegeerd door het profpeloton,” schrijft hij. Dat Merlier anno 2025 als sprinter opnieuw op de Tour-startlijst prijkt, is te danken aan een combinatie van stille volharding en een handvol mensen die in hem bleven geloven.
Een van die believers was Mario De Clercq, voormalig wereldkampioen veldrijden en jarenlang mentor van Merlier. “Jarenlang probeerde hij hem aan de man te brengen, maar zonder resultaat,” aldus Coorevits. De Clercq zelf herinnert zich: “Ik wist al hoe snel hij was bij de beloften. Zijn eerste meters zijn fenomenaal. Iedereen die niet direct in zijn wiel zit, verliest meteen twee fietslengtes.”
Uiteindelijk was het Christoph Roodhooft die Merlier een kans gaf bij het toenmalige Corendon-Circus, een bescheiden Continental-ploeg met Mathieu van der Poel als uithangbord. Die kans greep hij met beide handen. Drie weken later kroonde Merlier zich in Gent tot Belgisch kampioen door onder meer Timothy Dupont en vriend Wout van Aert te kloppen. Een doorbraak, al was het geen startschot voor een sprookje.
De focus bij Alpecin-Deceuninck verschoof snel naar de jongere Jasper Philipsen, die werd gezien als dé sprinter van de toekomst. Merlier bleef wel winnen – waaronder die Touretappe in 2021 – maar voelde de wind al keren. In 2022 was het duidelijk: Philipsen kreeg de steun, Merlier werd stilaan naar de zijlijn geduwd. Geen verkeerde keuze van het team, gezien de samenwerking tussen Philipsen en Van der Poel inmiddels legendarisch is. Maar het betekende wél dat we het beste van Merlier een tijd uit beeld zagen verdwijnen.
Merlier was misschien wel de snelste sprinter in 2025
Tot Patrick Lefevere aan de deur klopte. Na het vertrek van Mark Cavendish had Soudal – Quick-Step nood aan een nieuwe afmaker, en Merlier werd binnengehaald. In de typisch no-nonsense structuur van Lefevere bloeide de introverte West-Vlaming open. “Binnen Quick-Step groeide hij uit tot een leider en sfeermaker,” schreef Coorevits. “Voor de camera nog altijd wat verlegen, maar binnen de ploeg volledig geïntegreerd. Bij Lefevere vond hij zijn thuis.”
Die thuis biedt hem niet de luxe die sprinters als Jonathan Milan of Jasper Philipsen genieten. Geen dominerende sprinttrein, geen Van der Poel die het werk doet. Maar Merlier heeft dat ook nooit nodig gehad. “Tim is een kampioen die weinig nodig heeft,” stelt Coorevits. Positioneren, aanzetten, en hopen dat zijn explosieve kick voldoende is. Simpel in theorie, dodelijk in de praktijk.
Deze Tour wordt zijn lakmoesproef. De openingsetappe is vlak, een unieke kans voor sprinters om in het geel te rijden. Merlier zal daar het duel aangaan met Milan, Philipsen en Biniam Girmay – allemaal mannen met grote treinen achter zich. Maar wie Merlier afschrijft, heeft hem niet goed gevolgd.
Want zijn selectie draagt ook een symbolisch gewicht. Merlier is geen product van de wattagemetingen, geen wonderkind uit een WorldTour-academie. Hij werd jarenlang over het hoofd gezien in zijn beste jaren. “Zijn opmerkelijke carrière is een les voor ploegleiders, scouts en datawetenschappers die jonge renners beoordelen op cijfers alleen,” zegt De Clercq. “Mijn buikgevoel zei me altijd dat Tim het had. Gelukkig kreeg hij die kans van Roodhooft.”