De verbluffende triomf van
Simon Yates in de Giro d’Italia 2025 blijft de wielerwereld beroeren. Tussen het lawaai van lofzangen en nabeschouwingen springt één stem er echter uit door haar scherpte en nuance: die van
Cyrille Guimard. De voormalige sportdirecteur, analist en ervaringsdeskundige pur sang liet zijn licht schijnen over de Italiaanse ronde in een diepgaand gesprek met Cyclism’Actu.
De koers die begon met jeugdige euforie rond renners als Isaac Del Toro en eindigde met de meest beheerste zege uit Yates’ carrière, vroeg om een genuanceerde duiding – en dat is Guimard op het lijf geschreven. “Yates was de koelste van allemaal”.
Volgens Guimard lag de sleutel tot Yates’ succes in zijn kille kalmte en perfect getimede strategie. “De meest nuchtere man in deze Giro was zonder twijfel Yates,” stelde hij. “Hij bewoog letterlijk twee keer gedurende de hele ronde. Lange tijd werd hij niet eens meer gezien als een serieuze kanshebber.”
Die bijna onzichtbare aanpak bleek zijn grootste troef. Terwijl de jonge Del Toro en de meer ervaren Richard Carapaz verstrikt raakten in een tactische patstelling, bleef Yates loeren, sparen en rekenen. Zijn beslissende demarrage op de Colle delle Finestre – met meesterknecht Wout van Aert als springplank – kwam als een mokerslag.
Guimard spaart de concurrentie niet in zijn analyse. Hij wijst op een duidelijk strategisch falen bij zowel Del Toro als Carapaz. “Ze waren te veel met elkaar bezig. Het was een duel zonder durf, zonder visie. Yates zag dat, wachtte af, en sloeg toe op het perfecte moment.” De zege van Yates is volgens Guimard het bewijs dat ervaring en koersintelligentie nog altijd kunnen triomferen in een peloton dat steeds jonger en wilder lijkt te worden. “Hij reed de slimste koers van zijn leven. Niet de meest spectaculaire, maar wel de meest berekende. En soms is dat wat het verschil maakt tussen winnen en verliezen.”
Hebben Carapaz en del Toro de koers weggegooid?
Toen Simon Yates zijn beslissende move plaatste in de Giro d’Italia 2025, viel alles op z’n plek. "Op het moment dat Yates aanging, had hij niet alleen de benen – maar kijk vooral wie níét reageerde,” analyseert Cyrille Guimard. "Carapaz? Del Toro? Logischerwijs moet Del Toro reageren, hij draagt de roze trui. Als hij dat niet doet, dan is dat omdat hij simpelweg de benen niet heeft om erachteraan te gaan.”
Het was precies in dat moment van collectieve aarzeling dat de Giro werd beslist. Carapaz en Del Toro keken naar elkaar, wachtten, en vielen ten prooi aan wat Guimard omschrijft als een klassiek kip-en-ei-spel. Yates demarreerde niet – hij vertrok. En terwijl de achtervolgers hun strategie heroverwogen, reed Wout van Aert een meesterlijke slotklim en werd het roze weggeslagen waar het stond: bij de jeugd van UAE Team Emirates.
Volgens Guimard lag de oorzaak van die verlammende passiviteit dieper dan alleen vermoeidheid of miscommunicatie. Hij wijst op de immense druk die rustte op de jonge schouders van Isaac Del Toro en Juan Ayuso. "Er was zoveel ophef rond de ‘jonkies’ dat het hen mogelijk parten speelde – niet alleen fysiek, maar ook mentaal,” stelt hij. "Er kwam een moment waarop Del Toro en Ayuso lijnrecht tegenover elkaar kwamen te staan... Dat was nooit het plan aan de start. De emotionele last op hun schouders was enorm. Dat heeft hen, naar mijn mening, veel gekost.”
En dan is er nog de schaduw van
Tadej Pogacar – onvermijdelijk in de hedendaagse koers. Volgens Guimard probeerde Del Toro misschien te veel op zijn Sloveense idool te lijken. "Pogacar wint niet alleen door zijn kracht, maar ook door zijn compromisloze manier van koersen. Veel jonge renners voelen de drang om dat te imiteren”, legt Guimard uit. "Vroeg aanvallen, risico’s nemen – het kan werken. Maar als je die koersstijl probeert te kopiëren zonder zijn superioriteit, dan wordt het gevaarlijk. En ik denk dat Del Toro in die val is getrapt.”
Toch is Guimards oordeel niet hard of cynisch. Integendeel: zijn woorden verraden ook bewondering voor de durf van Del Toro en voor de grilligheid die de Giro zo onvoorspelbaar maakt. "De Giro is en blijft een koers vol beweging, vol verrassingen,” aldus Guimard. „Er wordt veel meer gereden op intuïtie, er zijn meer ontsnappingen, meer dynamiek dan in de Tour de France, die soms nog wat te gesloten aanvoelt.”
En hij is niet de enige met die mening. Want wie genoot er in week één níét van een oppermachtige Mads Pedersen in de sprints? Of van de chaos in de Apennijnen?
De Giro leeft – juist omdat het geen voorspelbaar verhaal is. En Simon Yates? Die schreef met geduld, ervaring en perfect uitgevoerde eenvoud zijn mooiste hoofdstuk tot nu toe.
Pedersen was het hoogtepunt van week 1 van de Giro
Naast zijn lof voor het spektakel van deze Giro stelt Cyrille Guimard een fundamentele vraag over de structuur van het hedendaagse wielrennen. De aanleiding? De onbetwiste dominantie van Mads Pedersen in het puntenklassement — en de vraag wat dat klassement vandaag de dag eigenlijk nog betekent.
“Hebben die secundaire klassementen eigenlijk nog wel een echte functie in de koers?” vraagt Guimard zich hardop af. “Misschien moeten we eens nadenken over het model. Over hoe die klassementen bijdragen aan het verhaal van de wedstrijd.”
Niemand twijfelt aan Pedersens kracht: hij was weergaloos in de sprints en reed consistent voorin. Maar dat is precies het punt dat Guimard maakt. De consistentie die het puntenklassement beloont, botst soms met de koerslogica. Als een renner als Yates, die geen enkele etappe wint, de Giro naar zijn hand kan zetten, terwijl een vechter als Pedersen met meerdere dominante dagen nauwelijks invloed heeft op het eindklassement, dan wringt er iets in de structuur van de strijd.
Toch was er één renner die boven alle structuren en klassementen uitstak: Wout van Aert. Op de mythische Colle delle Finestre liet hij zien waarom hij geen punten of truien nodig heeft om het koersverhaal te bepalen. Guimard was onder de indruk.
“Wie dacht dat Van Aert zó over de Finestre zou komen? En dan daarna zo’n tempo ontwikkelen?” vroeg hij retorisch. “Achteraf kun je alleen maar zeggen: ja, het was een vergissing om hem te laten gaan.” Het bleek een meesterzet, een combinatie van Yates' perfecte timing en Van Aerts brute macht. Het deed denken aan vroegere Giro’s — Guimard haalt Hinault aan, die ooit op gelijkaardige wijze een grote ronde naar zich toe trok.
“Laat één man gaan. Laat hem wachten. En breek dan de koers open van achteren,” zegt Guimard. “Het is een tijdloze tactiek. En het werkt nog steeds.” Toch kijkt Guimard ook vooruit. Naar de Dauphiné, waar Pogacar, Vingegaard en Evenepoel — voor het eerst sinds de Tour van 2024 — opnieuw tegenover elkaar staan. Maar wie denkt dat daar al beslissingen vallen, krijgt van Guimard een waarschuwing mee.
“Dat Vingegaard de Dauphiné wint, wil nog niet zeggen dat hij ook de Tour wint”, benadrukt hij. “We hebben het over renners die soms maanden buiten competitie blijven. Van Vingegaard weten we niet eens zeker of hij dit seizoen al gekoerst heeft.”
Het is geen diskwalificatie, eerder een genuanceerde herinnering aan hoe het moderne wielrennen functioneert. De échte voorbereiding gebeurt vaak ver van camera’s en media.
Remco Evenepoel is daar het levende bewijs van: vorig jaar nog kraakte hij in de Dauphiné op de beklimmingen, een maand later stond hij op het podium van de Tour. “We hebben aanwijzingen,” besluit Guimard, “maar we moeten breder kijken. Niet alleen in het midden van het toneel.”