In een adembenemende ouverture van het
Critérium du Dauphiné 2025 op zondagmiddag trokken de grote namen meteen ten strijde.
Jonas Vingegaard, Tadej Pogacar, Mathieu van der Poel en Remco Evenepoel beten zich vast in de finale alsof het al juli was. Pogacar trok uiteindelijk aan het langste eind en mocht de bloemen ophalen, maar volgens wieleranalist en voormalig prof
Thijs Zonneveld was het Vingegaard die écht de toon zette.
"Voor mij was Jonas vandaag de morele winnaar," stelt Zonneveld resoluut in zijn nabeschouwing voor de podcast In de Waaier. "Wat vooral opviel: Team Visma | Lease a Bike was messcherp. Ik heb die ploeg dit seizoen nog niet zo collectief sterk gezien in een WorldTour-finaleklim. Het aantal gele helmen vooraan was indrukwekkend. En dat nota bene zonder Van Aert! Dat belooft wat voor de Tour."
Maar het ging niet alleen om de ploeg. Vingegaard zelf toonde iets wat we lang niet meer gezien hebben, aldus Zonneveld: initiatief. "Hij was degene die de knuppel in het hoenderhok gooide en de aanval opzette. In vorige jaren plakte hij vooral aan het wiel van Pogacar, wachtend, calculerend. Nu nam hij zélf het voortouw. Dat doe je alleen als je lijf en hoofd in balans zijn."
"Zo explosief, zo scherp – deze versie van Vingegaard hebben we vorig jaar niet gezien. En dat is ook logisch, na alles wat hij heeft doorgemaakt."
Dat Vingegaard er stond, mag gerust opvallend genoemd worden. De Deen kwam in maart zwaar ten val en stond sindsdien aan de kant met onder meer een hersenschudding. Maar ook de andere protagonisten in deze indrukwekkende openingsetappe kwamen niet zonder littekens aan de start. Evenepoel kampte met fysieke terugslag na een moeizame winter, Van der Poel brak zijn pols en Pogačar... die reed dit voorjaar álles aan flarden.
"Het is eigenlijk absurd," merkt Zonneveld op. "Je zou denken: eerste serieuze koers richting de Tour, hou wat in de tank. Maar nee – ze vlogen er meteen vol in, allemaal."
En dan, met een glimlach: "Het had iets kinderlijks. Alsof Pogacar met een bal onder de arm door de straat loopt, aanbelt bij z’n vrienden: ‘Maatje, kom je buiten spelen?’ En dan stormen Remco, Jonas en Mathieu naar buiten. Niet voor een rustig potje, maar meteen voor het vuurwerk."
De inzet? Hoog. Het risico? Net zo. "Ze spelen met vuur, met de mogelijkheid om neergehaald te worden. Maar mentaal deinzen ze niet terug. Dat hoort bij de aard van het hedendaagse wielrennen: altijd dicht tegen de rand koersen, altijd proberen een troefkaart achter de hand te houden voor die beslissende zet," besluit Zonneveld.