In de afgelopen weken hebben veel sprinters hun stem verheven. Waarom? Vooral vanwege de aankondiging van het parcours voor de
Tour de France van 2026, waar de finish in Montmartre opnieuw is opgenomen na het succes van de Tour de France van dit jaar. Het probleem is dat voor de sprinters één van de meest mythische mogelijke overwinningen op de kalender, op de Champs Elysées, opnieuw zal verdwijnen.
Het debat over de plaats van sprinters in het moderne wielrennen blijft groeien en
Tim Merlier is een van de meest luidruchtige stemmen van bezorgdheid geworden. De Belg, een van de meest consistente sprinters in het peloton van vandaag, ziet zijn kansen in Grote Rondes jaar na jaar kleiner worden en vreest dat de trend uiteindelijk zijn generatie de das om zal doen.
In een
interview met Jan Bakelants, opgepikt door IDL, bekijkt Merlier het parcours van de komende Tour en de conclusie gaf hem niet al te veel rust: "Op papier zie ik ongeveer zes sprintkansen... maar we zullen zien of die er echt zijn". Zijn grootste zorg is de slotweek, die hij beschrijft als "erg zwaar", met de nadruk op een voorlaatste etappe die hij onnodig extreem vindt. Zijn analyse is duidelijk: het ontwerp vraagt om het minimaliseren van de ruimte voor de snelle mannen.
De Belg ziet een duidelijk patroon: "Het doel is minder sprints en meer spektakel," zegt hij. Wat hem verbaast is dat het systematisch verharden van de routes ook niet in het voordeel is van de grote klimmers: "Zij zijn ook uitgeput in de slotfase en moeten herstellen. Het hoeft niet altijd moeilijker te zijn om mooi te zijn."
Toch weet hij dat zijn mogelijkheden om invloed uit te oefenen beperkt zijn: "Ik ga de race niet veranderen," geeft hij toe. Om zijn frustratie te illustreren, neemt hij zijn toevlucht tot een beeld dat viraal is gegaan: "In het boksen komen de lichtgewichten nooit tegenover de zwaargewichten te staan. In het wielrennen wel.
Een metafoor die samenvat wat hij voelt wanneer hij wordt geconfronteerd met parcoursen die lijken te zijn ontworpen om pure sprinters uit te sluiten.
Tim Merlier vreest dat sprinten kan verdwijnen uit de Tour de France en uit het wielrennen
Een verboden toekomst voor sprinters?
Merlier vreest dat de huidige evolutie van het wielrennen profielen zoals het zijne weglaat. Hij vraagt zich af of er een dag komt waarop alleen lichtgewicht renners een echte kans hebben om te schitteren in de grote wedstrijden, een ontwikkeling die hij triest en verarmend vindt voor de sport.
Hij ziet het ook terug in de Wereldbeker. Sinds Peter Sagan in 2017 de titel won in een gereduceerde sprint, heeft geen enkele sprinter nog de regenboog gedragen. "Elke generatie sprinters zou minstens één echte kans moeten krijgen. Ik ben bang dat die kans voor mij nooit zal komen," geeft hij toe.
Zelfs wanneer Jan Bakelants laat doorschemeren dat Abu Dhabi 2028 zijn kans zou kunnen zijn, strijken de twee mannen over de mogelijkheid dat daar een berg verschijnt die voor Pogacar is ontworpen. "Ze zijn ermee bezig," voegt Merlier er met zure humor aan toe.
Naast het wereldkampioenschap heeft Merlier nog een ander duidelijk doel: de trilogie van het winnen van etappes in de drie Grote Rondes voltooien. Hij mist alleen nog de Vuelta a España, een wedstrijd waar hij al heel lang achteraan zit. "Ik vraag er al jaren om", bekent hij.
Hij erkent echter de mentale slijtage die gepaard gaat met het aan elkaar rijgen van twee Grote Rondes. Hij probeerde het in 2021, toen hij etappes pakte in de Giro en de Tour, maar geen van beide finishte: "Toen heb ik die reputatie verdiend," grapt hij.
Hoewel leeftijd een factor zal zijn - in 2028 zal hij bijna 36 zijn - heeft hij niet het gevoel dat zijn prestaties afnemen. "Ik ga niet achteruit, ik ben niet nerveus in de sprints. Met pensioen gaan zit niet in mijn plannen", zegt hij.
Merlier spreekt niet uit verslagenheid, maar uit de overtuiging dat de wielersport de diversiteit moet behouden die Grand Tours kenmerkt. Hij vreest dat, als de trend zich voortzet, sprinters een bedreigde diersoort worden.
En hij vat het samen met een zin die zwaarder weegt dan het lijkt: "Ik ben bang dat ik nooit kansen zal krijgen.