Het Zwitserse wielrennen wacht nog altijd op een waardige opvolger van Fabian Cancellara. Stefan Küng kwam in de buurt, maar ook hij bleef steken op een stap onder het mythische niveau van Spartacus. Nu schuift een nieuwe naam naar voren:
Mauro Schmid. De renner van Jayco AlUla, binnenkort 26 jaar, heeft zich met twee nationale titels en een groeiend palmares ontwikkeld tot de logische erfgenaam van Zwitserlands wielertroon.
Zijn tweede opeenvolgende titel op de weg in 2024 was geen verrassing, maar de manier waarop wel: in afwezigheid van de geblesseerde Küng versloeg Schmid niemand minder dan Stefan Bissegger – en dat met amper één seconde voorsprong.
“Het is leuk om herkenbaar te zijn in het peloton,” vertelt hij aan Bici.pro. “De trui één keer winnen is al bijzonder, maar hem opnieuw mogen dragen is fantastisch. De titel in de tijdrit was een verrassing, maar die dag was ik op mijn best. In Zwitserland heeft dat veel prestige — denk aan wat Küng en Cancellara hebben betekend.”
Zwitserse wedergeboorte op komst
Na het tijdperk-Cancellara raakte het Zwitserse wegwielrennen wat op de achtergrond, overschaduwd door het mountainbikesucces van Nino Schurter. Maar volgens Schmid gloort er weer licht aan de horizon.
“We hebben altijd talent gehad, maar het was moeilijk om na Cancellara diezelfde impact te maken. De laatste jaren lag de focus meer op de mountainbike, en de weg verloor wat populariteit. Nu zie ik dat veranderen.”
Hij wijst op jonge renners als Jan Christen (UAE Team Emirates–XRG) en Jan Huber, die tweede werd op het WK U23, als tekenen van een nieuwe golf.
“Er is al iets in beweging. Dankzij twee goed gestructureerde Zwitserse profploegen krijgen jongeren nu de tijd om te groeien zonder druk. Over een paar jaar zullen we daar de vruchten van plukken.”
Jan Christen (links) heeft vooruitgang geboekt sinds zijn professionele debuut in 2023
Tourdromen en revanche
Voor 2026 mikt Schmid opnieuw op een solide voorjaar, met de klassiekers als hoofddoel. Zijn seizoen start naar verwachting in de Tour Down Under, waarna de ploeg beslist of hij de Giro d’Italia of de
Tour de France rijdt.
“De kalender zal lijken op die van 2024,” zegt hij. “De Giro is mooi, maar het is lastig om top te zijn in de Ardennen en dan drie weken in mei nog scherp te blijven. De Tour past beter.” De Tour ligt hem bovendien nauw aan het hart: in Toulouse was hij in 2025 dicht bij zijn eerste ritzege, maar werd hij in de sprint geklopt door Jonas Abrahamsen.
Alleen Jonas Abrahamsen (links) stond tussen Mauro Schmid en zijn eerste Tour de France etappeoverwinning
“Dat deed pijn, ja,” geeft hij toe. “Maar ik blijf dromen van een Tour-etappe. Die wil ik ooit winnen. Eerst neem ik even rust – wat zon en zand op Bali – en dan begint het werk opnieuw.” Met die nuchtere vastberadenheid lijkt Schmid niet de man van grote woorden, maar van constante vooruitgang. Geen Spartacus, geen showman – wel een renner die de fundamenten legt voor een nieuw Zwitsers wielertijdperk.