Nog zeven dagen. Dan barst in Lille de
Tour de France van 2025 los. De nervositeit stijgt met het uur, zeker binnen het kamp van Team Visma | Lease a Bike. Daar klinkt een bezorgde stem uit onverwachte hoek:
Tiesj Benoot, de betrouwbare Belgische helper van kopman
Jonas Vingegaard, waarschuwt voor chaos, paniek en potentieel rampspoed in de vlakke openingsetappes.
Want hoewel het Grand Départ in het noorden van Frankrijk op papier sprintervriendelijk oogt, ziet Benoot vooral gevaar opdoemen. In gesprek met In de Leiderstrui hield hij zich niet in.
"Het wordt chaos. Ik ben een beetje bang," klonk het openhartig. “In 2021 begonnen we in Bretagne, en ik vrees voor een herhaling van dat scenario.”
Die Tourstart in 2021 staat in het collectieve geheugen gegrift. Massale valpartijen, waaronder de fameuze 'bordjes-supporter' die half het peloton naar de grond stuurde. Benoot weet het nog als de dag van gisteren.
“In Bretagne lagen er 120 man op de grond. Dat is niet goed voor het wielrennen.”
Hij wijst op het contrast met recentere Tourstarts in heuvelachtig terrein: Baskenland in 2023, Italië in 2024. Daar ontstond door het parcours al vroeg een natuurlijke schifting. De stress was er ook, maar de structuur gaf renners ademruimte.
“Iedereen zat daar al wat meer op zijn plek. Dat werkte. Nu keren we terug naar een vlak profiel, en dan weet je wat je krijgt: zenuwen, duwen, trekken, en risico’s voor de klassementsmannen.”
Toch snapt Benoot de overweging van ASO. “De sprinters verdienen ook hun kans op het geel. En daar is het parcours nu naar ontworpen.” En inderdaad: met mannen als Jasper Philipsen, Tim Merlier, Biniam Girmay en Jonathan Milan op scherp, beloven de eerste ritten een sprintfestival te worden.
Maar voor renners met klassementsambities is het een mijnenveld. Eén val, één lekke band op het verkeerde moment, een waaierbreuk — en een jaar werk kan al voor de eerste heuvels in rook opgaan.
“De eerste drie, vier, vijf dagen zijn cruciaal,” legt Benoot uit. “Daarna komt er meer rust. Maar als je tot aan de eerste rustdag overeind blijft, heb je de Tour voor driekwart overleefd. Dat is altijd zo geweest.”
Niemand hoeft Team Visma te vertellen hoe hard het kan misgaan. De afgelopen twee jaar werden geteisterd door blessureleed. Vingegaard startte de Tour van 2024 na een horrorcrash in het Baskenland en reed die hele campagne op een messcherpe balans tussen herstel en prestatie. Dit jaar is de aanloop rustiger — een zeldzaam goed voorteken.
Maar de samenstelling van de ploeg is compacter, de marge voor fouten kleiner. Benoot weet dat hij, samen met mannen als Van Baarle en Jorgenson, de Deen koste wat kost uit de gevarenzone moet houden. “We zullen er alles aan doen om veilig te blijven,” zegt hij. “Maar iedereen wil dat. Kijk naar de Dauphiné: daar werd om elke meter gevochten.”
Hoewel de exacte details van de openingsritten nog niet allemaal gedeeld zijn met de renners, is de sfeer in het peloton helder. Het wordt hectisch. En het risico dat een topfavoriet al vroeg de Tour verliest, is levensgroot.
Benoot weet dat uit ervaring. “In 2018 startten we in de Vendée, ook vlak. Mijn Tour was op dag vier al voorbij.”
Het zijn niet de cols of de tijdritten die hem nu zorgen baren — het zijn de nervositeit, de hectiek, de drukte in de eerste ritten. “We hebben een globaal overzicht van de route, maar geen details. Dat zegt eigenlijk al genoeg.”
Terwijl de Tourkoorts stijgt, is er één waarheid die iedere klassementsrenner in zijn achterhoofd houdt: je wint de Tour nooit in de eerste week, maar je kunt hem er wél verliezen. Benoot weet dat, Vingegaard weet dat, en de geschiedenis bevestigt het. Vraag het maar aan Primož Roglič, die in 2021 én 2022 zijn Tour zag ontsporen nog voor het echte klimmen begon.
De boodschap binnen Visma is dan ook kraakhelder: blijf overeind. Overleef de openingsweek. En dán pas begint het gevecht om het geel.