Frans Maassen, ooit een van de grote Nederlandse wielerhoopvollen en tegenwoordig sportdirecteur bij Team Visma | Lease a Bike, heeft zelden zo open gesproken over de sluipende gevolgen van het dopinggebruik dat de wielersport in de jaren 90 tekende. In de podcast In de Waaier kijkt hij terug op een carrière die abrupt eindigde toen het peloton transformeerde – en hij weigerde mee te veranderen.
Maassen won in 1991 nog de Amstel Gold Race en werd jarenlang als een renner met klassiekerpotentieel gezien. Maar halverwege de jaren 90 verdween hij uit beeld. Niet door blessures of vormverlies, maar omdat hij op eigen kracht niet meer kon meekomen in een peloton dat steeds kunstmatiger ging presteren.
“Ik dacht op een dag: ik ben beter dan ooit. En ik wás ook beter dan ooit,” zegt hij. “Maar op het Drielandenpunt reden er honderd man langs me. We waren nog niet eens halverwege. Dat vergeet je nooit meer.”
Twee snelheden in het peloton
Zijn hematocrietwaarde – het percentage rode bloedcellen – bleef stabiel rond de 44 à 45, ruim onder de latere grens van 50% die als detectiemiddel voor EPO diende. Maar veel van zijn concurrenten zaten daar ver boven. En dat verschil werd pijnlijk zichtbaar op de weg.
“Plotseling reed het peloton in twee snelheden. En ik hoorde niet meer bij de snellere groep. Dat was moeilijk. Niet omdat ik geen contract meer kon krijgen – ik werd goed betaald. Maar als je wordt binnengehaald als kopman en je kunt die rol niet waarmaken... dan voel je je gewoon waardeloos.”
Wat volgt is geen beschrijving van een crash, maar van een langzaam afbrokkelend zelfvertrouwen. Maassen benadrukt dat het niet enkel om prestaties ging. Het ging om zingeving. Om het gevoel ergens voor te lijden.
"Ik heb er dichtbij gestaan"
Op de vraag of hij ooit heeft overwogen om zelf doping te gebruiken, is Maassen eerlijk.
“Ja, ik heb erover nagedacht. Ik heb er écht dichtbij gestaan. Maar iets heeft me tegengehouden. En daar ben ik nu heel blij om.”
Hoewel het hem uiteindelijk zijn sportieve carrière kostte, ziet Maassen zijn keuze vandaag als een morele overwinning – in een tijd waarin bijna het hele peloton meedeed.
“Ik heb in die jaren goed verdiend, maar ik heb er nooit van kunnen genieten. Je kunt niet met opgeheven hoofd terugkijken als je weet dat je er met kunstgrepen bij moest blijven. Dus ja, ik heb misschien minder gewonnen. Maar ik heb er ook geen spijt van.”
Een generatie in de schaduw
Maassens verhaal staat niet op zichzelf. Hij spreekt ook namens een vergeten generatie renners, van wie sommigen met stille trom zijn vertrokken, anderen gebroken, sommigen verbitterd.
“Het waren moeilijke jaren. Niet alleen voor mij, maar voor veel renners. Het is goed dat we er nu openlijk over kunnen praten. Want als we willen dat jonge renners vandaag met een zuiver geweten koersen, moeten we eerlijk zijn over hoe het ooit was.”