"Er is geen parcours dat je kan stoppen" - Armstrong en Bruyneel denken na over het parcours van de Tour de France 2026 en Tadej Pogacar

De Tour de France van 2026 heeft nu een officieel parcours, Lance Armstrong en Johan Bruyneel deelden hun analyse in zijn podcast The Move over hoe de wedstrijd, de bergen en de favorieten eruit zullen zien. Ze richtten zich vooral op Tadej Pogacar en zijn mentale uitdaging om de overwinning te pakken in zijn vijfde TDF waardoor hij Anquetil, Merckx, Hinault en Induráin zou evenaren als recordhouder.

Armstrong benadrukt dat het ontwerp van de Tour 2026 de spanning tot het einde behoudt: "Hoewel we allemaal weten dat er een grote favoriet is, blijft de onzekerheid tot etappes 18, 19 en 20, want die zijn extreem zwaar". De wedstrijd begint in Barcelona met een ploegentijdrit van 19 kilometer, met twee korte beklimmingen, een format dat volgens Armstrong "Pogacar een voordeel geeft, omdat hij iemand van zijn ploeg zal hebben die deze beklimmingen met hem kan doen, of het nu Del Toro is of een andere ploegmaat."

De totale route omvat 21 etappes, acht bergetappes (vijf finishen op de top), zeven vlakke en vier golvende, met een totale hoogtestijging van 54.000 meter, tegenover 48.000 meter in de vorige editie. Armstrong zegt dat de belangrijkste etappes in de Pyreneeën zullen zijn, met etappe 6 met Aspin en Tourmalet; in de Alpen, aan het einde van de Tour; in het Centraal Massief, met een zware etappe (etappe 10); en in de Vogezen, waar Pogacar al won (etappe 14).

Over de finish in Parijs zegt hij: "Er komt drie keer Montmartre en de laatste klim ligt op 15 kilometer van de finish. Dat geeft een kans aan een aantal sterkere renners, niet zozeer aan de sprinters."

Voor Armstrong wint uiteindelijk "de sterkste" en de grote favoriet is nog steeds Tadej Pogacar. Jonas Vingegaard blijft zijn belangrijkste concurrent, terwijl andere renners zoals Remco Evenepoel, Florian Lipowitz, Oscar Onley of Felix Gall een niveau lager lijken. Over Pogacar verzekert Armstrong: "De route maakt niet uit. Als je eenmaal op het niveau bent om de Tour te winnen, is er geen parcours dat je kan stoppen."

Met betrekking tot de tijdrit in etappe 16, kort en met de eerste 10 kilometer bergop, waarschuwt Armstrong dat "het niet gunstig is voor Evenepoel tegen de bergspecialisten". Hij benadrukt ook het voordeel dat Pogacar een solide team heeft: "Als we zeggen dat Pogacar nummer één is, Jonas tweede, dan zijn de derde en vierde plaatsen waarschijnlijk in de ploeg van Pogacar. Dat geeft hem een enorme versterking."

De route is duidelijk in het voordeel van sterke klimmers. Armstrong benadrukt dat de bergetappes van de laatste week beslissend zijn: "Deze drie opeenvolgende etappes zullen uiteindelijk het verschil maken en hoewel iedereen strategisch moet zijn, zullen we na één of twee bergetappes verschillen gaan zien in het algemeen klassement".

Hij herinnert zich ook het belang van concentratie vanaf het begin: "Al in etappe 3, ook al is het geen hoge berg, is het een bergdag. Als je niet 100% bent, heb je een probleem".

Armstrong vergelijkt de druk van Pogacar ook met zijn eigen ervaring: "Er is geen renner die alles wat er om hem heen gebeurt kan negeren. Het eist mentaal zijn tol, maar als het moet, ben je een killer in de laatste week. Het gaat gewoon om het managen van de druk en de verwachtingen." Dit jaar worstelde de Sloveen in de laatste week met de vermoeidheid, maar uiteindelijk nam hij een vierde Tour-triomf mee naar huis.

Tot slot benadrukt hij de hiërarchie in het peloton: "De favoriet is Pogacar. Op de tweede plaats Jonas. Daarna zullen degenen die de andere podiumplaatsen bezetten waarschijnlijk in de ploeg van Pogacar zitten, zoals Del Toro of Almeida. Voor de andere renners is het moeilijk om op hetzelfde niveau mee te doen."

Bruyneel benadrukt de strategie van het ontwerp van de Tour: "Het parcours is zeer goed uitgebalanceerd. De zwaarste etappes zitten aan het einde, wat de spanning erin houdt tot het einde van de wedstrijd." Hij wijst erop dat de Tour begint met een ploegentijdrit van 19 kilometer in Barcelona, met twee korte beklimmingen: "Hierdoor kun je zien hoe de kopmannen ondersteund worden door hun team, iets dat tactische verschillen kan maken vanaf het begin."

Voor Bruyneel blijft Tadej Pogacar de grote favoriet, met Jonas Vingegaard als zijn belangrijkste rivaal: "We hebben de afgelopen jaren gezien dat Pogacar en Jonas een stap boven de rest zijn. Niemand anders heeft de mogelijkheid om hen op een consistente basis uit te dagen."

Hij benadrukt dat Pogacar een heel sterk team heeft, dat in staat is om zijn teamgenoten op sleutelposities in het algemeen klassement te plaatsen: "Als we zeggen dat Pogacar nummer één is en Jonas tweede, dan zullen de posities drie en vier waarschijnlijk in het team van Pogacar zitten, zoals Del Toro of Almeida. Dat geeft hem veel controle over de race."

Over renners als Remco Evenepoel is Bruyneel van mening dat bepaalde etappes hem niet bevoordelen: "De tijdrit in etappe 16, 27 kilometer lang met de eerste 10 kilometer bergop, is een nadeel voor Evenepoel ten opzichte van de GC-specialisten".