Controversiële oproep om Tour de France 2026 op Alpe d'Huez te "privatiseren": "Laten we entree heffen, VIP's hebben en iets creëren om geld te verdienen!"

Nog voordat het peloton in de Tour de France 2026 twee keer de legendarische Alpe d’Huez oprijdt, woedt er al een vurige discussie over de toekomst van de sport. Voormalig B&B Hotels-manager Jérôme Pineau heeft het debat over de financiering van het wielrennen nieuw leven ingeblazen — en schuwt daarbij geen heilige huisjes.

In de podcast Grand Plateau van RMC Sport stelde Pineau voor om toeschouwers op de bovenste kilometers van de Alpe d’Huez te laten betalen. Een controversieel idee, bedoeld om de economische kloof tussen teams te helpen verkleinen.

“Ik ga sommige mensen shockeren,” zei Pineau. “Ze hebben een etappe gemaakt die twee keer de Alpe d’Huez opgaat. Dus waarom niet de laatste vijf kilometer privatiseren? Laten we entree vragen, VIP-zones creëren, en geld verdienen!”

Volgens Pineau is dit geen luxeproject, maar een noodzakelijke stap om privéteams te laten overleven in een tijdperk van door staten gesteunde grootmachten. “Wielrennen is altijd een vrije, volkse sport geweest. Maar een ‘vrije sport’ zonder renners, omdat alleen Bahrein en UAE het nog kunnen betalen, is dat nog leuk?”

De uitspraak van Pineau lokte felle reacties uit, onder wie van Marc Madiot, de ervaren teambaas van Groupama–FDJ. Voor hem is vrije toegang een fundamenteel onderdeel van het wielrennen. “Ik ben voor vrije toegang — wij zijn de laatste grote sport die vrij is,” zei Madiot stellig. “Dat is een van onze sterktes. We gaan onze problemen niet oplossen door nog meer gastvrijheidspakketten te verkopen.”

Madiot verschoof het gesprek naar wat volgens hem het échte probleem is: de structurele ongelijkheid tussen teams binnen Europa. “Franse ploegen dragen veel zwaardere sociale lasten dan sommige concurrenten. Waarom praten we niet over een systeem waarin alle teams, bijvoorbeeld in Zwitserland, onder dezelfde voorwaarden opereren?”

De Fransman waarschuwde dat het wielrennen dreigt te vervreemden van zijn wortels. “Afgezien van de emirs en staatssponsors is het tegenwoordig moeilijk om te overleven. Wielrennen was ooit een sport van arbeiders en boeren. Nu lijkt het een sport voor de rijken te worden.”

Het jaarlijkse winterdebat over hervormingen heeft zelden zo’n principiële toon gehad. Pineau’s voorstel raakt aan de kern van de sport: kan wielrennen zijn vrije, toegankelijke karakter behouden én financieel toekomstbestendig worden?

Met door staten gefinancierde superteams aan de top en sponsors die schaarser worden, lijkt de sport op een kruispunt te staan. Alpe d’Huez, ooit het podium van volksfeest en heroïek, dreigt nu het toneel te worden van een dieper gevecht — tussen economie en emotie, tussen overleven en trouw blijven aan de ziel van de sport.