Bij de Wereldkampioenschappen cyclocross voor mannen in Tabor op zondagmiddag was het beste resultaat voor een van de Belgische vertegenwoordigers een derde plaats, behaald door
Michael Vanthourenhout.
Terugkijkend op het kampioenschap in het geheel, kijkt de Belgische technisch directeur Frederik Broché terug op een weekend waarin vooral de Nederlanders floreerde. "We zijn niet overdonderd door de prestaties. Er is geen wow-gevoel. Noem het gemengde gevoelens. Maar we kunnen het plaatsen en we hoeven dit niet te dramatiseren," vertelt Broche aan Sporza. "Niet alles is negatief, want we hebben goede prestaties gezien. Maar sommige verbeterpunten zijn weer blootgelegd, hoewel dat niets nieuws is."
Volgens Broche beginnen de problemen al in het prille begin van de Belgische cyclcross. "Aan de basis, bij de jongens en meisjes, is onze instroom niet breed genoeg. Dat is de grootste uitdaging", legt hij uit. "We moeten ervoor zorgen dat ons land een toekomst heeft in het veld en dan bedoel ik binnen 5 tot 10 jaar. De spoeling is momenteel te dun. En ik zeg dat met veel respect voor de landgenoten die hier waren of die niet geselecteerd zijn."
"De resultaten liegen er niet om", vervolgt hij. "Je ziet meer spreiding qua nationaliteiten. Een land als Frankrijk doet het heel goed bij de jeugd. In de oudere niveaus kom je ook supertalenten tegen en een sterk Nederlands collectief. Qua klasse staan zij hoger dan wij. Je bent dus ook afhankelijk van talent."
"De middelen die we op deze manier verzamelen kunnen we gebruiken voor de cyclocross en voor andere disciplines. Denk aan mountainbiken of het circuit: daar hebben we weinig tot geen inkomsten. Maar ik spreek zelf vanuit de topsportorganisatie en geef toe dat het dus niet nodig is om elk weekend 2 crossen te rijden, zeker niet bij de jeugd", besluit Broche.
"Ik kijk er dus een beetje anders tegenaan dan de organisatoren of andere mensen binnen onze federatie. Of er tegenstrijdige belangen zijn? Nee, zo zwart-wit is het niet. Ik heb een verleden als trainer. Als je met bijvoorbeeld een 17-jarige renner kijkt welk traject je wilt volgen om over een paar jaar een goede eliterenner te zijn, dan laat je de helft liggen. Er is een breed scala en je moet keuzes maken."