Wout van Aert begon het voorjaar in topvorm, maar een ziektebed na de Amstel Gold Race gooide roet in het eten van zijn voorbereiding op de Giro d’Italia. De Belgische alleskunner had het lastig op de eerste beklimmingen van de openingsetappe, maar beet zich vast, overleefde de schifting en vocht zich naar een indrukwekkende tweede plaats in de sprint om de roze trui. Meteen doken de vragen op: was zijn zogenaamde vormdip een slimme afleidingsmanoeuvre?
“Het zou ontzettend dom zijn om zomaar te zeggen dat ik ziek was,” reageerde Van Aert tegenover Het Nieuwsblad. “Dan moedig je je concurrenten alleen maar aan om de koers hard te maken, terwijl dat op dat moment voor mij niet nodig was. Iedereen die mij kent, weet dat ik niet bang ben om de druk te nemen. Maar als je het vooraf zegt, ben je aan het bluffen. Zeg je het achteraf, dan zoekt men excuses. Je doet het dus eigenlijk nooit goed.”
Dat Van Aert ondanks alles zo dicht bij de ritzege en mogelijk zelfs de roze trui kwam, spreekt boekdelen. Vandaag krijgt hij in de tijdrit naar Tirana een nieuwe kans om zich te meten met de klassementsrenners én misschien alsnog het felbegeerde roze te grijpen.
Ook ploegleider Marc Reef gaf tekst en uitleg over het koersverloop en de keuzes van
Team Visma | Lease a Bike. De ploeg reed opvallend veel op kop, ondanks de onzekerheid over Van Aerts vorm. “We wisten het eerlijk gezegd niet,” aldus Reef. “We gingen eerder uit van een scenario waarin Wout niet goed genoeg zou zijn. Maar we wilden vanaf dag één geen poker spelen. We delen dezelfde belangen als Lidl-Trek in deze Giro. Stel dat we níét rijden en tóch winnen: dat is niet het soort ploeg dat we willen zijn.”
Op de eerste lange klim moest Van Aert even lossen, en ook bij hem staken de twijfels de kop op. “Maar uiteindelijk draaide het,” zegt Reef. “In het laatste uur begon hij meer te communiceren met zijn ploeggenoten. Toen wisten we: het zit goed. Al het werk vandaag was niet voor niets.”
Van Aert reed dus niet alleen tegen zijn tegenstanders, maar ook tegen de twijfels van buiten én binnen. En zoals zo vaak, antwoordde hij met de benen.