Hoelang kan het profwielrennen nog doorgaan met het huidige financiële model? Die vraag stellen veel sponsors zichzelf voordat ze een ploeg beleefd afwijzen voor een toekomstig partnership. Geen wonder dat de Pro-divisie is gekrompen van 27 ploegen in 2018 naar 16 in 2026. Voor de gemiddelde WorldTour-ploeg is het intussen elk jaar opnieuw overleven. En de
UCI? Die lijkt zich weinig aan te trekken van deze ontwikkeling.
“Ploegen opereren met die fragiele licenties voor drie jaar die in werkelijkheid elk jaar worden herbeoordeeld,” zegt
EF Education-EasyPost-eigenaar
Jonathan Vaughters in de Domestique Hotseat-podcast. “Het is in feite gewoon een licentie voor één jaar.”
“De grootste kostenstijging in het wielrennen zit onmiskenbaar in de rennerssalarissen en vervolgens alle perifere ondersteuning, zoals sportwetenschap en alles daaromheen. Een ploeg als UAE zegt: ‘we geven uit wat nodig is om alles te winnen’. Dat sijpelt door naar de rest van de markt. Dat jaagt de prijzen overal op.”
Andere ploegen lijken vuur met nog meer vuur te willen bestrijden. “Red Bull hanteert nu dezelfde filosofie: ‘we blijven uitgeven tot we er zijn’,” zegt hij. Het domino-effect is voorspelbaar en pijnlijk voor de rest. “Het verhoogt de kosten om een winnende ploeg te sponsoren, een ploeg die de grootste koersen kan winnen.”
Net zo duur als F1 of voetbal
De bedragen die momenteel omgaan in transfers in de bovenlaag baren Vaughters zorgen. Zijn EF Education-EasyPost behoorde nooit tot de rijkste formaties van het peloton. Nu groeit de kloof verder en vreest Vaughters dat zaakwaarnemers op een dag simpelweg melden dat een contract is afgekocht voor een gigantisch bedrag.
Wat Vaughters echter echt drijft, is het verouderde financiële systeem van de sport. Op dit moment draait het model op willekeur: een sponsor of twee besluit een ploegproject te steunen. Ze investeren geld dat ze waarschijnlijk nooit terugzien. Dat komt doordat wedstrijdorganisatoren zoals ASO alle winst monopoliseren.
“We zijn net zo duur als de F1. We zijn net zo duur als het Europese voetbal, of veel Amerikaanse sporten,” zegt Vaughters. In die sporten, stelt hij, hoeft sponsoring niet de hele structuur te dragen. “Die sporten draaien op het principe dat de kerninkomsten uit mediagelden komen. Daarnaast merchandising en ticketverkoop. Sponsoring is daar slechts het glazuur op de taart.”
Wielrennen is een zinkend schip
Het wielrennen daarentegen probeert te drijven zonder romp. “We proberen het hele schip alleen op sponsoring te laten drijven, omdat die andere inkomstenbronnen niet bestaan,” zegt hij. “We hebben geen collectieve merchandising. De ploegen ontvangen niets uit mediagelden.”
Klinkt dat als iets wat te repareren valt, dan deelt Vaughters dat optimisme niet. “Dat is lastig, omdat ASO in essentie alle mediarechten bezit, of in elk geval de waardevolle,” zegt hij. De patstelling tussen ploegen en partijen als ASO duurt inmiddels dertig jaar.
Hoe kom je uit deze vicieuze cirkel?
Vaughters schuift enkele oplossingen naar voren om het wielrennen duurzamer te maken. De eerste: bouw ploegidentiteiten waar fans zich aan kunnen hechten. Nu wisselen sommige ploegen in vijf seizoenen meer dan vijf titelsponsors, wat elke vorm van herkenbaarheid sloopt:
“Creëer permanente franchises zodat mensen investeren in plaats van doneren, en houd de kosten iets beter onder controle, zodat wielrennen een aantrekkelijke plek wordt die waarde oplevert voor een sponsor.”
Daarnaast moet er een rem komen op de vrijwel onbeperkte financiële slagkracht van sommige sponsors, om het speelveld te egaliseren. “We kunnen het van alles noemen; salary caps of budgetcaps,” zegt hij.
Zo’n poging liep al sinds 2023: het One Cycling-project. Maar het voorstel werd door de UCI van tafel geveegd. Vaughters heeft daar een duidelijke mening over: “De UCI werkt feitelijk tegen de commerciële belangen van de ploegen in.”