Na dertien jaar in het profpeloton – eerst bij Lotto, later bij
Team Visma | Lease a Bike – neemt
Tosh van der Sande afscheid van de koers. In een gesprek met Het Nieuwsblad blikte hij terug op zijn loopbaan, maar vooral op hoe drastisch de sport is veranderd.
“In 2011 had ik nog de luxe om te wachten,” vertelt Van der Sande. “De jongeren van nu kunnen dat niet meer. Alles gaat veel sneller. Het grote verschil met mijn tijd is dat jonge renners vandaag al extreem professioneel leven. Ze pieken vroeger – en branden daardoor ook sneller op.”
Volgens de ervaren Belg is het niet langer ongewoon dat twintigjarigen met de discipline en trainingsschema’s van gevestigde toppers als Tadej Pogacar of Remco Evenepoel leven. Dat zorgt voor indrukwekkende prestaties, maar ook voor een nieuwe generatie die nauwelijks marge heeft om te ademen.
Hoogtestages en hyperfocus
Van der Sande begon pas rond zijn dertigste aan zijn eerste hoogtestage, terwijl jonge renners tegenwoordig al op hun twintigste wekenlang in de bergen bivakkeren.
“Er zijn zelfs nieuwkomers die nu op hoogtestage gaan,” zegt hij met verbazing. “Ik was dertig toen ik dat voor het eerst deed. En geloof me, hoogtestages zijn saai. Ze werken – dat is zeker – maar het is drie weken alleen maar trainen, eten en slapen. Er is geen afleiding, geen ontspanning.”
Sinds zijn overstap naar Team Visma | Lease a Bike in 2022, de ploeg die sindsdien elk seizoen minstens één Grote Ronde won, zag Van der Sande hoe ver de lat is komen te liggen. “De professionaliteit bij Visma is ongezien. Alles is gemeten, gepland en geoptimaliseerd. Maar dat niveau vraagt ook mentaal een tol.”
“Ik sloeg familiediners af omdat mijn eten moest wegen”
De Belg geeft toe dat hij zelf ook steeds verder meeging in de drang naar perfectie.
“Je wordt zo gefocust op voeding dat je jezelf tot het uiterste drijft,” vertelt hij. “Op een gegeven moment begon ik familiediners af te zeggen omdat ik mijn eten moest wegen. En als ik wél ging, nam ik mijn eigen eten mee. Terwijl de rest van de familie genoot, zat ik met mijn bakje kip en rijst.”
Wat ooit discipline heette, werd langzaam een vorm van zelfopsluiting. “Je leeft in een bubbel, en dat merk je pas als je eruit stapt.”
Kortere carrières op komst
Met veertien seizoenen op WorldTour-niveau behoort Van der Sande tot een generatie die nog de overgang meemaakte tussen ouderwetse intuïtie en moderne data-obsessie. Maar hij vreest dat die nieuwe standaard onhoudbaar is.
“Vroeger was een carrière van tien, vijftien jaar normaal. Nu denk ik dat dat zal dalen. Alles gebeurt sneller: prestaties, doorbraak, maar ook verzadiging. Renners zullen eerder afhaken, zelfs de allerbesten.”
Zelf ziet hij hoe talenten als Pogacar en Evenepoel op jonge leeftijd al een carrièrepad afleggen dat vroeger een decennium duurde. “Ze winnen alles al voor hun dertigste. Maar wat komt er daarna nog? Dat is de vraag.”
De mentorrol: “Een klein schouderklopje kan wonderen doen”
Ook in zijn laatste jaren bleef Van der Sande waardevol – niet meer als afmaker, maar als wegkapitein en mentor binnen de ploeg.
“Een klein schouderklopje kan wonderen doen,” zegt hij. “Olav Kooij en Matthew Brennan zeiden me dat ze zonder mij niet zouden staan waar ze nu zijn. Dat doet iets met je. Soms is dat waardevoller dan een overwinning.”
Met dat gevoel sluit hij zijn loopbaan af: als renner die zich aanpaste aan een nieuw tijdperk, maar ook zag wat het met mensen doet.
“De sport is mooier dan ooit,” besluit hij, “maar ook harder dan ooit. En dat zullen we de komende jaren voelen.”
Van der Sande werkte vier jaar bij Visma. @Sirotti