Er zijn renners die een koers winnen. En er zijn renners die een tijdperk definiëren.
Tadej Pogačar behoort onmiskenbaar tot de tweede categorie.
Met zijn vijfde opeenvolgende overwinning in Il Lombardia zette de Sloveen zaterdag de kers op een seizoen dat de grenzen van het moderne wielrennen opnieuw heeft verlegd.
De manier waarop hij het deed – vroeg, berekend, en zonder één moment van twijfel – zegt alles over zijn status.
Op de Passo di Ganda, 36 kilometer van de finish, ging de verwachte mokerslag.
Iedereen wist dat het eraan zat te komen. Niemand kon het voorkomen.
“Iedereen wist wat Pogačar ging doen – en toch kon niemand hem stoppen,”
aldus analist Spencer Martin in The Move Podcast.
De aanval kwam met chirurgische precisie: geen moment van aarzeling, geen overhaaste versnelling, enkel pure beheersing.
Pogačar reed solo naar Bergamo, zijn tiende Monument op amper 27-jarige leeftijd, en een nieuwe pagina in een palmares dat al historisch is.
De ongrijpbare logica van dominantie
“Er is maar één manier om hem te kloppen,” stelde Johan Bruyneel, die het fenomeen van dichtbij analyseerde. “Tadej Pogacar in topvorm – zijn grootste vijand is hijzelf.”
Volgens de voormalige US Postal-directeur is het enige tactische scenario waarin er hoop bestaat, er één waarin de Sloveen zichzelf over de limiet duwt.
“Je moet hem dwingen vroeg te racen, hem isoleren, hopen dat hij te gulzig wordt. Maar dit jaar heeft hij dat onder controle. Hij rijdt niet meer in het rood.”
Die beheersing was zaterdag opnieuw zichtbaar. UAE Team Emirates–XRG hield de koers van begin tot eind in een wurggreep.
Jay Vine, Pavel Sivakov en Rafał Majka legden een strak tempo op dat elk initiatief smoorde. Toen de weg omhoog ging, bleef er nog één renner over die het verschil kon maken – en dat deed hij ook.
“Dat team is niet te stoppen. Pogačar gaat gewoon wanneer hij wil,”
vulde George Hincapie aan.
De rest speelt figurant
Achter de rug van de Sloveen voltrok zich een herkenbaar tafereel: Remco Evenepoel reed naar een verdienstelijke tweede plaats, maar nooit in de buurt van winst.
De Belg – op weg naar Red Bull–BORA–Hansgrohe – blijft de enige renner die het fysiek en mentaal aandurft om Pogačar te volgen, al is het verschil nog steeds structureel.
“Iedereen had het moeilijk op het einde,” analyseerde Bruyneel.
“Maar de manier waarop hij afdaalt, de lijnen die hij rijdt… het is waanzin.”
Een paar meter verderop was er ook bewondering voor Quinn Simmons, die als enige iets probeerde.
De Amerikaan viel aan vanaf kilometer nul, reed zes uur op kop en hield nog stand voor een vierde plaats.
“De man die vanaf het begin aanviel, eindigde vierde. Dat zegt alles,”
merkte Bruyneel op.
“Rit van de dag,” besloot Hincapie.
Een ploeg uit één stuk marmer gehouwen
De dominantie van UAE Team Emirates overstijgt individueel talent.
“Het is bijna oneerlijk,” zei Hincapie. “Ze rijden à tempo van start tot finish. Je kunt niets doen.”
Martin noemde het “een ander niveau van dominantie”.
En terecht: geen enkel team werkt zó strak, zó berekend.
Waar andere ploegen uit elkaar vallen, rijdt UAE als een klok.
“Ze krijgen wie ze willen, wanneer ze willen,” stelde Bruyneel onomwonden.
“Ze kopen de beste renners én de beste staf weg bij concurrenten. Dat verandert de hele sport.”
De vraag die in de podcast werd opgeworpen – heeft het wielrennen een salarisplafond nodig? – is legitiem.
Want momenteel lijkt enkel het budget van UAE Team Emirates grenzen te stellen aan de competitie.
“Sinds ik in het wielrennen zit,” besloot Bruyneel,
“heb ik niemand gezien die op elk terrein zó dominant is als Pogačar de laatste vijftig jaar.”
Historische cijfers voor de eeuwigheid
De statistieken zijn ronduit duizelingwekkend.
Met zijn zege in Bergamo werd Pogačar de eerste renner ooit die in één seizoen op alle vijf de Monumenten een podiumplaats behaalde.
Daarnaast:
- Ongeslagen in eendagskoersen met meer dan 4.000 hoogtemeters in twee jaar tijd.
- Drie Monumenten in één seizoen.
- Tour de France-winst, wereld- én Europese titels, zowel in de wegkoers als in de tijdrit.
- 20 zeges uit 50 koersdagen – een slagingspercentage van 40%.
“Dat is echt ongelooflijk,” reageerde Martin. “Dat besef kwam pas tijdens de uitzending. Dit is uniek.”
En voor wie dacht dat ervaring nog een troef was: geen enkele renner boven de dertig haalde de top tien in Bergamo.
“Geen land voor oude mannen,” grapte Martin.
De paradox van perfectie
De vraag blijft: is zóveel dominantie goed voor de sport?
“Misschien wordt het op den duur wat voorspelbaar,” gaf Hincapie toe. “Iedereen weet wat er gaat gebeuren. Maar dit is een renner die je eens in de honderd jaar ziet. Je moet er gewoon van genieten.”
Martin vergeleek het met een andere sportmythe:
“Het is als Tiger Woods in zijn gloriejaren. Je weet dat hij wint, maar je blijft kijken – omdat je weet dat je geschiedenis ziet.”
De horizon van 2026
Voorlopig is er geen teken van slijtage.
Pogačar bezit vier Tours, twee wereldtitels en tien Monumenten, maar heeft nog onafgewerkte dossiers: de Vuelta, Milaan–Sanremo, Parijs–Roubaix en Olympisch goud.
En gezien zijn huidige traject is de kans reëel dat hij die binnen enkele seizoenen toevoegt.
“Er is op dit moment niemand die ook maar in zijn buurt komt,”
besloot Bruyneel.
Il Lombardia 2025 bevestigde wat velen al wisten:
het wielrennen leeft in het tijdperk van Tadej Pogačar —
een renner die voorspelbaar wint, maar op een manier die elke keer opnieuw ontzag afdwingt.