“Toen Tadej aanviel, moest ik in overlevingsmodus gaan” – Evenepoel eerlijk over zijn strijd op de Passo di Ganda

Als er naast Jonas Vingegaard één renner is die de kracht van de aanvallen van Tadej Pogacar als geen ander kent, dan is het Remco Evenepoel wel. Aan het einde van het seizoen zag de Belg hoe Pogacar achtereenvolgens de wereldtitel, de Europese titel en Il Lombardia op zijn naam schreef – en zelf telkens net tekortkwam om te reageren op de beslissende momenten.

Na drie weekenden op rij als tweede te zijn geëindigd achter de regenboogtrui, weet Evenepoel inmiddels precies wat Pogacar doet – en toch blijft hij verbaasd. In gesprek met Het Laatste Nieuws vertelde hij:

“Ik heb het nu een paar keer live gezien en ik heb helemaal niet het gevoel dat hij schakelt. Hij begint zijn aanval met een iets lagere cadans en verhoogt die dan plotseling naar een ongelooflijk hoog ritme. Het is een krachtinspanning die hij perfect uitvoert. Echt indrukwekkend om naar te kijken.”

Pogacar’s uitzonderlijke kracht-gewichtsverhouding maakt dat zijn manier van aanvallen nauwelijks te evenaren is. De Sloveen is de laatste jaren bovendien meer overgeschakeld op een zittende klimstijl, waarbij hij met verbluffende efficiëntie versnelt zonder uit het zadel te komen. Op de Passo di Ganda, tijdens Il Lombardia, kon Evenepoel simpelweg niet volgen, ondanks zijn sterke benen:

“Toen Tadej aanviel, moest ik in overlevingsmodus gaan. Het was niet eens het steilste stuk van de klim. Het is bijzonder om te zien hoe hij nog kan versnellen ondanks dat brute openingstempo van Vine.”

De Belg reed vervolgens in zijn eigen tempo naar de top, waar hij alsnog enkele rivalen kon lossen. Toch bleek het verschil met Pogacar al opgelopen tot ruim een minuut.

“Bij het ontbijt controleerde ik de Strava-tijden op de Passo di Ganda. Ik denk dat ik er niet ver naast zat, maar Tadej reed nog steeds bijna een minuut sneller,” besloot Evenepoel met een glimlach.