De Duitse revelatie van de
Tour de France 2025 blikt terug op zijn onverwachte doorbraak.
Florian Lipowitz vertelt hoe de mentale druk groeide naarmate hij dichter bij het podium kwam – en waarom hij zijn vermogensmeter bewust links laat liggen.
Voor Florian Lipowitz was zijn eerste Tour de France meer dan een sportieve doorbraak – het was een mentale test. De 25-jarige Duitser van Red Bull – BORA – hansgrohe, die als eerste landgenoot sinds
Jan Ullrich de witte trui van Beste Jongere veroverde, reed een indrukwekkende ronde, maar geeft toe dat de spanning onderhuids groeide.
“Ik probeerde het niet te laten merken, maar Parijs halen was een grote last van mijn schouders,” vertelde hij aan Ramp Table Talk, geciteerd door Eurosport. “Voor de start had ik geen groot doel. Ik wilde gewoon drie weken overleven en Parijs bereiken. Pas in de tweede week begon het door te dringen dat ik echt voor de top vijf of zelfs het podium kon vechten – en dan voel je vanzelf de druk toenemen.”
Lipowitz reed met kalmte en controle, maar achter die façade schuilde een renner die zijn eigen stressstrategie ontwikkelde – door juist afstand te nemen van data en technologie.
Waar het moderne peloton leeft op cijfers en dashboards, kiest Lipowitz voor intuïtie. “Ik kijk niet naar mijn vermogensmeter en ik draag ook geen hartslagmeter,” legt hij uit. “Als ik zou zien dat mijn hartslag vijftien slagen hoger ligt dan normaal, zou ik daar de hele rit mee bezig zijn. Dus blokkeer ik dat allemaal. Ik rijd gewoon op gevoel – dat werkt voor mij het best.”
Het klinkt ouderwets, maar het past bij zijn kalme karakter. “Je weet dat je goed getraind hebt als de cijfers goed zijn,” zegt hij. “Maar voor mij telt het moment dat je in de finale nog met vijf man overblijft en je zit erbij – dan weet je dat alles klopt.”
Na een zwaar seizoen, waarin hij niet alleen fysiek maar ook mentaal piekte, neemt Lipowitz nu bewust afstand van de fiets. “Het tussenseizoen is de mooiste tijd van het jaar,” lacht hij. “Ik leg de fiets vier of vijf weken helemaal weg. Dan kan ik eens ’s avonds uitgaan, normaal eten, gewoon leven. Dat hoort er ook bij.”
Zijn aanpak weerspiegelt een nieuwe generatie renners die leren omgaan met prestatiedruk zonder hun plezier te verliezen. “Ambitie is belangrijk,” zegt hij, “maar je moet ook jezelf kunnen loslaten. Alleen zo hou je het lang vol in deze sport.”