Voormalig wereldkampioen
Niels Albert schetst een onthullend beeld van de Nys-dynastie. Volgens hem kunnen Sven en Thibau 'niet meer van elkaar verschillen', maar schuilt Thibau’s kracht juist in zijn ontspannen aanpak en eigenzinnige karakter.
“Thibau lijkt meer op mij dan op Sven”
Een vleugje spanning binnen de bekendste wielerfamilie van België: Sven en
Thibau Nys delen naam en talent, maar niet hun temperament. In een open gesprek met Het Laatste Nieuws liet Niels Albert, zelf jarenlang een van Sven’s grootste rivalen, zijn licht schijnen over de vader-zoonrelatie.
“Thibau is eigenlijk het tegenovergestelde van zijn vader,” zei Albert. “Qua houding lijkt hij meer op mij dan op Sven. Er zitten twee generaties tussen hen in, en jongens als Thibau benaderen de sport op een totaal andere manier.”
Albert kent Sven als een man die zijn carrière bouwde op discipline en controle. “Sven ging zo ver dat hij zelfs flessen water woog voordat hij ze meenam. Alles moest perfect zijn,” lachte hij. “Thibau is meer van: ‘Komaan papa, doe niet zo moeilijk.’ Dat moet Sven soms gek maken, maar ik vind dat juist heerlijk om te zien.”
“Hij heeft meer in huis dan zijn vader”
Ondanks de contrasten ziet Albert geen breuk, maar evolutie. De jongere Nys heeft volgens hem een natuurlijker, veelzijdiger talent. “Zijn rijstijl doet me denken aan zijn vader – dat kan niet anders – maar hij is als renner totaal anders. Sven was een fenomenale veldrijder, maar Thibau is een betere allrounder. Hij kan ook op de weg schitteren, dat talent zat niet in Sven’s profiel.”
Albert ziet in Thibau een renner die intuïtief rijdt, met meer flair en vrijheid dan zijn vader. En juist die losse houding kan hem ver brengen, denkt hij: “Niet alles hoeft volgens het boekje. Thibau vertrouwt op zijn gevoel – en dat werkt.”
De bewondering van Albert gaat verder dan prestaties. Wat hem het meest aanspreekt, is Thibau’s persoonlijkheid. “De meeste renners vandaag zijn beleefd, maar voorzichtig. Thibau is anders. Hij zegt wat hij denkt, durft zijn ambities uit te spreken en wil zich bewijzen. Dat is verfrissend. Zo hoort topsport te zijn.”