Na een afwezigheid van drie jaar keert
Tim Merlier dit seizoen terug naar de Tour de France. De Belgische sprinter van
Soudal - Quick-Step reed La Grande Boucle slechts één keer, in 2021, maar verschijnt nu opnieuw als een van de kopmannen aan de start. Zijn doel is duidelijk: etappezeges, en als het even kan, het geel op dag één.
“Het is even geleden, maar ik kijk ernaar uit om de Tour weer te rijden,” vertelt Merlier in een gesprek met WielerFlits. “Ik ga niet zeggen dat ik het echt gemist heb – ik heb ook genoten van de Giro en de Vuelta de voorbije jaren. Je kijkt er niet per se naar uit, want je bent toch een maand lang afgesloten van de buitenwereld. Maar over het algemeen ben ik blij dat ik er weer bij ben.”
De eerste etappe richting Lille is een zeldzame kans voor de sprinters om zich meteen in het geel te hijsen. Het is voor het eerst sinds 2020 dat de openingsrit vlak is én uitmondt in een massasprint. “Het wordt een bijzondere Tour. Die eerste etappe is van cruciaal belang. Dat het profiel sprintersvriendelijk is, zie je niet vaak meer. Wie weet is het de laatste keer dat we dit meemaken”, zegt Merlier.
De 31-jarige West-Vlaming is bezig aan een indrukwekkend seizoen, met zeges in onder meer de AlUla Tour, UAE Tour, Parijs-Nice, Scheldeprijs en recent nog in de Brussels Cycling Classic. Met die resultaten op zak maakt hij zijn claim als Tourkopman meer dan waar.
Zijn voorbereiding is volgens plan verlopen. Na een trainingsblok keerde hij onlangs terug in competitie en gebruikt hij deze week de Baloise Belgium Tour als laatste test richting de Grand Départ.
“Het is een nieuwe test, maar elke koers telt. Mijn eerste weekend terug voelde goed tot zeer goed aan. In principe heb ik geen extra overwinning nodig om met vertrouwen naar de Tour te trekken, maar ik zou er zeker geen nee tegen zeggen”, lacht Merlier. “Ik geef altijd het beste van mezelf, koers op gevoel, dat werkt meestal het best. Nu is het gewoon uitkijken naar wat komt.”