"De enige die Tadej Pogacar kan stoppen, is Tadej Pogacar zelf" - Johan Bruyneel denkt dat de strijd om de Tour de France vooral afhangt van de titelverdediger

In de nieuwste aflevering van The Move-podcast blikten Johan Bruyneel en George Hincapie terug op het Critérium du Dauphiné en de implicaties voor de Tour de France van 2025. Centraal in hun analyse stond Tadej Pogacar – de man die volgens hen nog steeds torenhoog favoriet is voor de gele trui in Parijs.

De openingsdagen van de Dauphiné boden nog hoop op een spannende strijd, met een verrassend zwakke tijdrit van Pogačar en een alerte Jonas Vingegaard. Maar zodra het peloton het hooggebergte bereikte, was het verschil pijnlijk duidelijk.

"Na de tijdrit dacht ik echt even: wow, krijgen we hier een échte strijd? Wat was er met Pogacar aan de hand?" vroeg Bruyneel zich af. "Maar dan zie je hem in de bergen wegrijden bij Vingegaard en Remco – en dan weet je: dit is van een ander niveau."

Volgens Bruyneel ligt de sleutel voor de concurrentie niet in brute overmacht, maar in onorthodoxe tactiek. "Teams maken weinig verschil met deze renners. Visma kan sterker ogen, met meer mankracht. Misschien kunnen ze hem isoleren. Maar zodra Pogacar aanvalt, blijft er van die numerieke meerderheid niets over. Dan zijn ze met z'n tweeën. En dan wint hij alsnog."

George Hincapie was het daarmee eens. "Die 'verstijvingstactiek' van Visma, het tempo zo hoog leggen dat hij stilvalt, werkt juist in zijn voordeel. Dat put hem niet uit – integendeel. Je moet durven koersen alsof tweede of derde worden niets waard is. Alles of niets."

Toch ziet Bruyneel één mogelijke troefkaart bij Visma: Matteo Jorgenson. "Hij is een gevaarlijke klant. Maar UAE heeft João Almeida achter de hand, en Adam Yates, die ook bijna van dat niveau is. Pogacar staat nooit alleen."

De route van de Tour biedt weinig mogelijkheden om hem echt te verrassen, denkt Bruyneel. "Ze kunnen alleen profiteren op etappes zonder topaankomst of met lange afstanden tussen de bergen. Maar zodra de finish bergop ligt, zijn er geen tactische foefjes meer. Dan telt alleen de explosie. En dan kan alleen Jonas volgen – als hij dat al volhoudt. De grote vraag blijft: hoe lang houdt hij het?"

Bruyneel sluit af met een heldere conclusie: "De enige die Tadej Pogacar kan stoppen, is Tadej Pogacar zelf. Als hij koerst met het hoofd én het hart, zie ik niemand die hem nog kan bijbenen. Na wat ik in de Dauphiné zag… ze zitten nog ver van hem af."