Nederland verschijnt vandaag aan de start van het Europees kampioenschap op de weg voor mannen met een van de jongste selecties in het peloton. Zonder kopman
Mathieu van der Poel kiest bondscoach Koos Moerenhout bewust voor een blik op de toekomst in plaats van directe resultaten. Met talenten als Tibor Del Grosso (22), Huub Artz en Menno Huising wil hij ervaring en inzicht opdoen voor de komende jaren.
Het parcours in Drôme-Ardèche belooft een zware beproeving te worden. De klimzones volgen elkaar vroeg op en maken van het kampioenschap een fysieke én mentale test — precies het soort koers waarin jonge renners leren waar hun grenzen liggen. Voor Del Grosso betekent dat vooral een kans om zich te meten met de absolute wereldtop.
"Dat is heel speciaal en heel mooi, na de grote progressie die ik dit jaar heb gemaakt," vertelde Del Grosso aan In de Leiderstrui, verwijzend naar zijn sterke optredens in onder meer de Ronde van Catalonië, Dwars door Vlaanderen en diverse top-twaalfklasseringen in etappekoersen.
"Dan is het moeilijk om echt te pieken, terwijl veel jongens echt naar het WK toe hebben gewerkt met hoogtestages en zo. Ik denk dat mijn vorm goed is, dus ik hoop zondag en volgende week op het WK klei twee goede races te rijden. Ik heb nog nooit tegen Remco Evenepoel en Tadej Pogacar geracet, dus het zal ongelooflijk zwaar worden."
Bondscoach Moerenhout is enthousiast over de ontwikkeling van zijn pupil.
"Tibor is een jongen die heel goed presteerde in de U23-categorie op een grote verscheidenheid aan parcoursen. Hij zet die trend voort bij de profs, dus dat is positief om te zien," zei hij. "Hij is een van die jongens waarvan je hoopt dat hij zich blijft ontwikkelen, dus het is geweldig dat hij hier is op de Europese kampioenschappen. Hetzelfde geldt voor Huub Artz en Menno Huising, jongens die je beter wilt leren kennen en wilt betrekken bij de hele KNWU-ervaring."
De bondscoach erkent dat het parcours niet ideaal is voor Nederland.
"Het is een erg zware wedstrijd, met een paar duidelijke favorieten. Niet echt ons kopje thee, maar met een jong en fris team is dit EK vooral belangrijk voor de toekomst," aldus Moerenhout. "Met een klim van vier kilometer direct na de start gaat er zeker iets gebeuren, dus we moeten zorgen dat we in de mix zitten in die eerste 1,5 uur. Ik verwacht dat ze echt het gaspedaal intrappen in de eerste lus, dus we moeten alert zijn en kijken wat er mogelijk is."
Voor Del Grosso wordt vooral de Val d’Enfer (1,5 km aan 10%) een uitdaging.
"Die korte klim in het laatste parcours is ook serieus steil. Ik hoor hetzelfde over die andere, langere klim in de hoofdlus. Dat is lastig als je wat groter en zwaarder bent zoals ik," gaf hij toe.
Zijn overgang van veldrijden naar de weg zorgt intussen voor vergelijkingen met zijn ploeggenoot Mathieu van der Poel bij
Alpecin-Deceuninck.
"Het gaat allemaal geleidelijk," zei hij. "Natuurlijk heb ik de afgelopen jaren niet stilgezeten en het veldrijden gaat al een tijdje goed. De aandacht is gewoon geweldig en het is ook een soort bevestiging dat je het goed doet en bij de beste renners van Nederland hoort. Ik voel er niet echt druk van."
Niet al het nieuws in het Nederlandse kamp is positief. Dylan van Baarle kampt na zijn zware valpartij in de tijdrit met pijn aan zijn ribben en elleboog en is hoogst onzeker voor de start.
"Dylan maakte een grote val, dus hij heeft problemen met zijn elleboog en ribben, en dat beperkt je natuurlijk om je maximaal in te spannen," verklaarde Moerenhout. "We hopen op herstel binnen drie dagen, maar als hij niet volledig aan het stuur kan trekken, zal hij niet starten."