De Tour de l’Avenir staat al jaren te boek als dé ultieme graadmeter voor de sterren van morgen. Hoewel het "slechts" een wedstrijd is voor renners onder de 23, kent de zogeheten mini-Tour een status die zijn categorie ruimschoots overstijgt. Geen enkele andere U23-koers ontvangt zo veel aandacht van ploegen, scouts, media en volgers.
Waarom precies? De connectie met de Tour de France speelt uiteraard mee — de
Tour de l'Avenir rijdt over dezelfde cols, door dezelfde dorpen en is opgehangen aan dezelfde mythische koorts als La Grande Boucle. Maar vooral het deelnemersveld maakt deze koers zo bijzonder: jaar na jaar verzamelen de grootste talenten zich in deze wedstrijd om zich te meten met hun generatiegenoten op een parcours dat niet zou misstaan in een World Tour-ronde.
Wie wint, is zelden een eendagsvlieg. Kijk naar de erelijst: Nairo Quintana, Miguel Angel Lopez, Egan Bernal, Tadej Pogacar — en recent nog de Mexicaanse revelatie Isaac del Toro, die in de Giro d’Italia van 2025 furore maakt. De Tour de l’Avenir is geen voorspellende glazen bol, maar komt verdomd dicht in de buurt.
Pablo Torres en het wonder van de Finestre
De editie van 2024 werd afgesloten met een van de meest beklijvende ritten uit de geschiedenis van de koers. De toen 18-jarige Pablo Torres reed op de slotklim naar de Colle delle Finestre haast uit een ander universum, flirtte met de magische grens van één uur op de legendarische klim, en schreef zijn naam in de boeken als openbaring van het jaar. Dezelfde klim staat nu centraal in de Giro, maar wie het vorig jaar zag gebeuren, wist al: Torres is de toekomst.
Wat brengt 2025?
Het parcours van de Tour de l’Avenir 2025 liegt er opnieuw niet om. De openingsdag op zaterdag 23 augustus begint meteen met een proloog die elke renner bij de keel grijpt: drie kilometer lang klimmen van Tignes Les Brévières (1.550 m) naar het hoger gelegen Tignes 1800. Gemiddeld 7,5%, in een explosief openingsnummer waarin iedere slechte dag meteen wordt afgestraft.
Daarna volgen vier relatief lichtere etappes — al blijft “licht” in de context van deze koers een relatief begrip — tot de koers op donderdag weer volledig in klimmodus gaat. Die etappe voert over de Col des Saisies (13,1 km aan 6%), Cormet de Roselend (20,3 km aan 6,2%) en Montée des Moulins (9,2 km aan 5,6%), om opnieuw te finishen in Tignes, ditmaal op Tignes 2100 (19,1 km aan 5,4%).
Col du Petit Saint-Bernard als dak van de ronde
Wie denkt dat Tignes het dak van de koers vormt, zal zich in etappe zeven herpakken. Vanuit La Rosière (1.800 m) gaat het over de majestueuze Col du Petit Saint-Bernard (2.186 m), het hoogste punt van deze editie. Vervolgens daalt het peloton af naar de vallei, waar het zich opmaakt voor een brutale slotfase: eerst de Colle San Carlo (10,5 km aan een moordende 10%) en opnieuw de Petit Saint-Bernard vanuit de andere kant (13,1 km aan 5,6%), met aankomst bij het kabelbaanstation in La Rosière.
Wie dit overleeft, kan alles aan
Het is duidelijk: dit is geen koers voor halve talenten. Wie dit parcours tot een goed einde brengt, toont niet alleen klimbenen, maar ook koersinzicht, uithoudingsvermogen en mentale weerbaarheid. Eigenschappen die ook van pas komen in de grote rondes — iets waar de hele top-10 van vorig jaar inmiddels bewijs van levert, want ze hebben allemaal een profcontract op zak.
De Tour de l’Avenir blijft zo dé referentie voor wie wil weten wie de wielerwereld morgen zal domineren.