Het herstel van
Mathieu van der Poel lijkt op het bovennatuurlijke te grenzen. Nog geen week na zijn valpartij tijdens zijn rentree in het mountainbiken, is de Nederlander alweer volop aan het trainen — ondanks een gebroken pols.
De kopman van Alpecin-Deceuninck maakte afgelopen zaterdag zijn comeback in het mountainbiken tijdens de Wereldbeker in Nové Město. Het moest de eerste stap worden richting het voltooien van zijn unieke regenboogdroom: wereldtitels in het veld, op de weg én op de mountainbike. Maar het draaide uit op een deceptie. Van der Poel ging tweemaal tegen de grond en werd afgevoerd naar het ziekenhuis, waar een breuk in zijn pols werd vastgesteld.
Wat volgde, was niets minder dan opmerkelijk. Slechts 24 uur na de diagnose zat Van der Poel alweer op de hometrainer — mét spalk. En vijf dagen later werd hij gespot op de Spaanse wegen, zonder brace, tijdens een training in het gezelschap van Jordi Meeus en Danny van Poppel (Red Bull – BORA – hansgrohe). Een toevallige wielertoerist legde het drietal vast op beeld.
Het vizier van Van der Poel staat inmiddels resoluut gericht op de Tour de France, die over iets meer dan een maand van start gaat. Hoewel de artsen in eerste instantie waarschuwden dat de blessure een flinke impact zou hebben op zijn voorbereiding, hielden ze daarbij geen rekening met het fenomeen dat Mathieu van der Poel heet — een renner die zelden handelt binnen de grenzen van het gewone.
In La Grande Boucle zal zijn belangrijkste opdracht zijn ploegmaat Jasper Philipsen bijstaan in diens poging om de groene trui te heroveren. Vorig jaar moest de Belg zijn titel uit 2023 aan Biniam Girmay laten, die geschiedenis schreef als eerste Afrikaanse winnaar van het puntenklassement. Maar Alpecin-Deceuninck wil in 2025 de orde herstellen.
Tegelijkertijd zal Van der Poel ook zijn eigen ambities niet verloochenen. De Nederlander aast op minstens één, liefst meerdere ritoverwinningen om zijn indrukwekkende erelijst — tot nu toe vooral opgebouwd in de eendagsklassiekers — verder aan te vullen.