De beperkte teamgrootte tijdens de Olympische wegrace werkte niet in het voordeel van
Mathieu van der Poel. Ondanks de beste inspanningen van zijn teamgenoten Daan Hoole en Dylan van Baarle raakten ze al snel geïsoleerd. Ze moesten uiteindelijk meerdere kleinere groepjes, waaronder de vliegende Remco Evenepoel, laten gaan.
Even later kwamen Matteo Jorgenson, Toms Skujins en Julian Alaphilippe terug en wisten meteen een grote voorsprong op te bouwen. "Het was een van de twee sleutelpunten in de finale", zei analist
Thijs Zonneveld in de podcast
Hallo Parijs.
"Van der Poel had daar twee keuzes: wacht ik omdat België en Denemarken de slag ook hebben gemist? Of ga ik? Hij gaat. Wat hij op Montmartre deed, zo hoorde ik van drie verschillende renners, sloeg nergens op. Hoe hard hij daar opreed. Hij heeft er een heel peloton de stuipen op het lijf gejaagd. Er was er eentje die op hangen en wurgen meekon: Wout van Aert."
Van der Poel probeerde naar de grote groep over te steken die zich eerder van het peloton had afgescheiden. "Hij zei zelf ook dat hij dacht dat het klaar was, maar op het volgende klimmetje staken van achter Skjelmose en Pedersen over. En op dat moment verliest hij de koers. Hij nam initiatief, wat hij vaak doet, maar dat maakt je ook kwetsbaar."
"Als je team niet sterk genoeg is om een volgende aanval te counteren, dan ben je meteen de lul. Het was ook meteen klaar toen Evenepoel ging. Ik weet niet wat hij erna nog had moeten doen. De tweede keer Montmartre was het kalf al verdronken."